Fred van der Spek (1923-2017). In deze vier woorden en twee jaartallen is alles begrepen. Verdriet en vreugde. Van Freds overlijden op 23 november 2017 werd ik door een e-mail van Karin Spaink uit Amsterdam op de hoogte gebracht. Wie weet hoelang ik zonder haar bericht in het ongewisse zou zijn gebleven. Mijn dank aan Karin.
Milaan 1982
Er is één aanknopingspunt om iets te zeggen over Fred van der Spek in een post op dit weblog. Hij was uitgenodigd om in het najaar van 1982 in Milaan te spreken op een internationaal congres. De Italiaanse Partito Radicale, geleid door Marco Pannella en Emma Bonino, organiseerde het. Hij vroeg mij toen dit voor hem te doen en dat heb ik gedaan. Fred (ik dus voor hem) zou direct na de openingsspeech van Pannella aan het woord komen. Hij was immers een hoge buitenlandse gast, een vooraanstaand lid van een ‘belangrijke’ politieke partij – de PSP. Een partij uit een land met een lange traditie van pacifisme en tolerantie, zéér bewonderd – en nog steeds – door sommige Italianen. Maar door anderen om die redenen, ongetwijfeld de meerderheid, veel minder.
Pannella aan het woord
De voorzitter opende de zitting en gaf het woord aan Pannella aan en zei dat ik direct na partijleider Marco aan de beurt was. Ik nam mijn tekst en beklom eveneens het podium.
Maar dat was prematuur. Ik wist toen nog niet dat Pannella’s redevoeringen de gemiddelde tijdsduur van die op Russische partijcongressen evenaarden. Toen hij na twee uur onder het spreken zijn tweedjasje begon uit trekken, geholpen door een toegeschoten volgeling, zag ik in dat het nog wel enige tijd zou gaan duren. Ik begreep nu ook waarom de andere partijbonzen, achter de tafel op het podium, licht onderuitgezakt in hun stoel zaten. Ik vond dat eerst van weinig respect getuigen, maar tot inzicht gekomen, nam ik er vervolgens ook mijn gemak van.
Dat was mijn eerste les in Italië: je komt hìer met naar Nederlands gebruik nauwkeurig geregisseerde spreektijden niet uit de voeten. Ik weet zeker dat Fred dit gebeuren met een onstuimige lach zou hebben ondergaan.
Van der Spek en ik
Zó heb ik hem meegemaakt en zó herinner ik mij hem het liefst: de persoon op de foto die ik op deze wikipedia pagina vond en die dateert uit 1985, drie jaar
na mijn vertrek naar Rome.
Als fraktiemedewerker heb ik van het najaar van 1979 tot het zomerreces van 1982 ‘onder Fred gediend’, en dat is voor mij een intense, leerzame en zeker plezierige periode geweest. Aan de fraktievergaderingen op dinsdag denk ik met genoegen terug. Voor de politieke verwikkelingen binnen de PSP liep ik wat minder warm, althans in mijn herinnering.
Ik was geboeid door het kamerwerk, de rol van de PSP daarin, de relativerende betekenis die Van der Spek daaraan hechtte, maar zonder de verplichtingen die het kamerlidmaatschap met zich meebracht te verwaarlozen. Het was één van de podia waar zijn visie en de missie van de PSP in de openbaarheid konden komen.
Pacifisme
Van zijn overtuiging was het pacifisme voor mij doorslaggevend en had het socialisme als model voor politieke organisatie van een maatschappij minder prioriteit. Voor hem gold dat niet. Wij dachten over het anti-militarisme wel in dezelfde termen en deelden in die jaren de politieke en economische analyse van dit verschijnsel. Het anti-militarisme is in de wereld van vandaag echter niet meer populair en wordt op macro- en microniveau bijna zonder uitzondering afgewezen.
Fulvio Manara
Het denken over geweldloosheid als politiek alternatief, dat mijn jeugdjaren domineerde (ik was ooit dienstweigeraar), werd opnieuw actueel toen ik in 2006 met Fulvio Manara (1958-2016) uit Bergamo in contact kwam. Manara had zich uitgebreid met het werk en het leven van Ghandi ingelaten, als filosoof en onderzoeker, maar ook als docent.
De aanleiding om elkaar te ontmoeten was het werk van Etty Hillesum, maar al snel bleek dat wij geworteld waren in dezelfde, noem het de Europese traditie van geweldloosheid. In de periode 2006-2016, waarin wij moeite deden de studie van Etty Hillesum in Italië te bevorderen, is de naam van Fred van der Spek meermalen gevallen, met name als het ging om de problematiek van het geweld, van de haat, van het lot van de Joden tijdens het nazisme. Manara vatte dit alles goed samen in de uitdrukking ‘cultura della morte’, letterlijk: ‘cultuur van de dood’, die in de Italiaanse theorie en studie van de geweldloosheid gangbaar is.
Fred en Fulvio
In gesprekken met Fulvio noemde ik hem nog al eens ‘mio deputato’, mijn gedeputeerde, dat in het Italiaans ook een mate van affectie herbergt, indien gebruikt in de juiste context. Het moet worden gezegd: aan Van der Spek heb ik voor wat betreft het pacifistische gedachtengoed veel te danken. Fred heeft nooit geweten dat zijn naam en dit aspect van zijn politieke visie in Bergamo meermalen ter sprake zijn gekomen. In de loop van 1983 is het contact met hem verwaterd. Mijn leven in Italië, eerst in Rome en vanaf 1988 in het dorp waar ik nog steeds woon, liet nauwelijks ruimte voor de periode die ik in september 1982 had afgesloten.
Fred mag dan in 2003 tijdens een interview breed lachend vastgesteld hebben: ‘Niks. Ik heb niks bereikt!’, zijn naam en enkele van zijn politieke ideeën zijn niettemin tot in het zuiden van Europa doorgedrongen.
Bijgewerkt in mei 2021.