Dat Umberto Eco Burleske gedichten over Kant Malebrance Spinoza had geschreven, was nieuw voor mij. Hij maakte ze in de jaren zestig van de 20º eeuw. Men noemt ze ook wel puntdichten. Constantijn Huygens was er zeer bedreven in. Eco publiceerde de zijne eerst in tijdschriften en in 1992 in de bundel Filosofi in libertà. Die werd in 2022 herdrukt met dezelfde titel in een elegante uitgave. In de laatste sectie van dit boekje, Chansons à Boire getiteld, staan gedichten over de filosofen Socrates (Bombolo, 1932), Bacon (Gastone, 1935), Malebranche, Spinoza, Kant, Lévi-Strauss (La pensée, 1939) en Merleau Ponty (A li castelli, 1926). Tussen haakjes de titels van de liedjes die hij aan de gedichtjes koppelde. Daarmee geeft Eco aan op welke melodie het gedicht volgens hem moet worden voorgedragen. Hij kiest voor populaire liedjes uit het Italië van de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw.
Van een veelzijdige wetenschapper als Umberto Eco kan men verwachten dat hij een verband legt met de volkscultuur uit de jaren van de fascistische dictatuur.
De vorm
Eco gebruikt voor zijn gedichten in de bundel Filosofi in libertà ook de Italiaanse term ‘filastrocca’.
Immanuel
Kant
Hij bevalt mij wel dit filosoofje,
want hij doet niet aan dud-du-dù
du-dubito ergo sum!
Eco doet de aanbeveling dit puntdicht voor te dragen op de melodie van Canto quel motivetto che mi piace tanto. Zie hier voor de versie van Carlo Buti uit 1932.
Nicolas
Malebranche
De goede Descartes zal wel slim zijn
en met Spinoza tu per tu,
Malebranche, Malebranche — jij staat mij veel meer aan.
Res extensa e cogitante
jij wilt vast verzoenen,
Malebranche, Malebranche — dat te doen is wel een perù waard!
Eco beveelt aan dat dit gedichtje moet worden voorgedragen op de wijs van Ma le gambe. Het lied werd gezongen door het Trio Lescano. Het bestond uit drie zusters die van Nederlandse afkomst waren. Luister hier naar een versie op YouTube.
Baruch
Spinoza
O mijn Spinoza – jij weet ook wel dat de natuur soms een beetje tegendraads is…
De attributen die jij ons voorstelt
mijden elkaar en zijn geen vrienden.
Inderdaad, je zei het ons al
dat zij parallel oplopen.
Umberto Eco suggereert dat dit gedichtje moet worden voorgedragen op de wijs van O cunto O Marirosa. Dit is een Napolitaans volkslied uit 1932. Er is een korte versie uit 1948 (1 m. 18 s.) gezongen door Anna Magnani in het Napolitaans. De mannelijke stem is van Eduardo De Filippo. Klik hier om te luisteren naar haar versie.
Aantekeningen bij Umberto Eco Burleske gedichten
- Voor meer artikelen over Umberto Eco op dit weblog zie hier.
- Klik hier voor een wikipediapagina (nl) over het Trio Lescano. En hier voor een originele registratie van het lied ‘Il gatto in cantina’ (De kat in de kelder) uit 1940.