In dit artikel probeer ik aannemelijk te maken, dat Titus Brandsma Louis Hillesum elkaar hebben ontmoet. Dat gebeurde in Deventer op 16 oktober 1940 bij gelegenheid van de zeshonderdste geboortedag van Geert Groote. Enkele jaren later zou het leven van de familie Hillesum ingrijpend zou veranderen. Zij werden in september 1943 in Auschwitz-Birkenau vermoord. Dezelfde misdadige hand maakte 26 juli 1942 een einde aan het leven van Titus Brandsma in het concentratiekamp Dauchau.
Op zondag 3 november 1985 verhief de rooms-katholieke kerk haar trouwe geloofsbroeder Titus Brandsma in Rome tot de eer der altaren. Enkele duizenden Nederlanders woonden de drie dagen durende plechtigheden bij. Daaronder waren zevenendertig familieleden Brandsma. De Sint Pieter stroomde vol. Duizenden bewonderaars van Titus arriveerden uit allerlei landen. Men schatte het aantal op ongeveer 12.000. Onder hen de delegaties van alle karmelprovincies.
Titus Brandsma martelaar
Bij het ‘grote’ publiek in Italië is Brandsma vooral bekend geworden als slachtoffer – vandaar de term martelaar – van het nationaalsocialistische regiem. Brandsma zette zich in om de beoogde nazificatie van de katholieke pers te voorkomen. Hij werd door de nazi’s op 19 januari 1942 gearresteerd. Op zondag 26 juli van datzelfde jaar werd hij in Dachau vermoord. Voor meer informatie over het lot van Brandsma verwijs ik naar de omvangrijke literatuur. Waardevol en leesbaar vond ik de grote biografie van Ton Crijnen: Titus Brandsma. De man achter de mythe. (Valkhof Pers, 2008). Toen ik daarin las dat Titus Brandsma in het najaar van 1940 in Deventer was geweest, vroeg ik mij af of hij en Louis Hillesum elkaar daar ontmoet zouden kunnen hebben.
Dit lijkt op het eerste gezicht wat ongerijmd. De twee werelden en culturen waarin deze twee personen toen leefden, lagen immers ver uit elkaar. Enig zoekwerk toonde aan dat de afstanden minder groot waren. Er bestaat minstens één foto waarop mijn hypothese van een ‘ontmoeting’ kan worden gebaseerd. Het behoort ook tot de mogelijkheden, dat Brandsma in huize Hillesum te Deventer onderwerp van gesprek is geweest. Hieronder drie elementen waaruit moge blijken dat enig ‘contact’ niet ondenkbaar is:
1. Titus Brandsma en Etty Hillesum
Hein Blommestijn, medewerker van het Titus Brandsma Instituut, vertelt in zijn ‘Inleiding’ op Constant Dölle’s biografie van Titus Brandsma over een bezoek van Brandsma als gecommitteerde aan de stad Winschoten in 1923. Hij brengt bij die gelegenheid graag een bezoek aan de Friese familie Dölle. Naast hen in de Oranjestraat woont de familie Hillesum. Blommestijn schrijft verder: “Etty Hillesum … is nu negen jaar. De kinderen spelen op straat … Het is waarschijnlijk dat Titus Brandsma en Etty Hillesum, zonder het te weten, elkaar gezien hebben.” (p. 7) Het negenjarige Joodse meisje had ongetwijfeld opgekeken naar de voorbijruisende monnik, die in een donker kleed was gehuld en een “mooie, zwarte hoed” droeg. In juli van datzelfde jaar was de karmeliet aan de kersverse Katholieke Universiteit van Nijmegen tot hoogleraar filosofie benoemd.
Biograaf Dölle legt een verband (p. 45-46) tussen de volgende drie zaken. Ten eerste Brandsma’s beeld van God als ‘de diepste grond in mij’. Ten tweede het volgende gedicht van Teresa van Avila:
En mocht je misschien niet weten
waar je Mij zult vinden,
dwaal dan niet heen en weer,
maar, als je Mij wilt vinden
moet je Mij eerst zoeken in jezelf.
Want je zult mijn rustplaats zijn
Je zult mijn huis en verblijf zijn
En daarom zal ik altijd bij je aankloppen
Wanneer ik mocht denken
Dat de deur gesloten is.
En ten slotte, stelt Dölle, hetzelfde thema bij Etty Hillesum: ‘… dat allerdiepste en allerrijkste in mij, waarin ik rust, dat noem ik “God”’. (Het Werk, 549.)
2. Titus Brandsma en Louis Hillesum
De vader van Etty Hillesum was de rector van het Stedelijk Gymnasium van Deventer. Hij was op 16 oktober 1940 aanwezig bij de herdenking van 600 jaar Geert Groote, die in 1340 in de IJsselstad werd geboren.
De Haagse Courant drukte op 17 oktober 1940 deze foto af:
We zien Louis Hillesum in de tweede rij, tweede van links. Hij luistert in gezelschap van andere autoriteiten in de raadszaal van de gemeente Deventer naar burgemeester Wttewaal. Of de rector daarna de herdenkingsbijeenkomst in de Grote Kerk heeft bezocht, eventueel vergezeld door zijn vrouw Riva, lijkt aanemelijk weten we niet zeker. Er is wèl een sterke aanwijzing voor. Zie de laatste paragraaf van deze post.
3. Huize Hillesum in Deventer
Brandsma publiceerde in de periode april 1938 – september 1941 wekelijks een artikel over de Nederlandse mystieke traditie in de rubriek “Van Ons Geestelijk Erf” van het dagblad De Gelderlander. Het moet ’s voorshands niet uitgesloten worden geacht dat deze krant ook ten huize Hillesum gelezen werd. Het katholieke dagblad werd gepubliceerd in Nijmegen, maar had als verspreidingsgebied de hele Achterhoek inclusief de IJsselsteden. Wij denken ook aan het gegeven dat Louis Hillesum op vrijdag 29 november 1940, bij het verlaten (door de nazi’s gedwongen tot ontslag) van het Stedelijk Gymnasium, tijdens zijn afscheidstoespraak dit mooie citaat van Geert Groote voorlas:
Voor alle dinc dunct mi goet, dat ghi geestelike blijde zijt.
Gezien zijn achtergrond lijkt het mij denkbaar, dat Louis Hillesum zich reeds eerder in de werken van de Deventer mysticus en de Moderne Devotie had verdiept. Ik heb hier geen concrete aanwijzingen voor. Helaas is Hillesums bibliotheek niet bewaard gebleven. Die zou ons veel over hem hebben kunnen vertellen.
Een brochure uit 1941 of 1942
De Deventer uitgeverij Kluwer bundelde in de brochure Geert Groote’s geboortedag in Deventer herdacht, 16 October 1940, drie redevoeringen en een verslag van die dag:
- Titus Brandsma, Geert Groote, zijn keer naar de Heer.
- R. Pos, Geert Groote werkelijk groot?
- J. Lindeboom, Geert Groote binnen en boven zijn tijd.
- B. van ’t Hoff, Verslag van de herdenking van Geert Groote te Deventer.
Het is niet met zekerheid vast te stellen of deze publicatie, waarschijnlijk uit 1941, in de bibliotheek van Louis Hillesum aanwezig was. Niettemin blijkt deze brochure van belang voor de vraag of Hillesum ook de herdenkingsbijeenkomst bijwoonde.
Louis Hillesum hoorde Lindebooms lezing
De ontvangst in de Raadzaal vond ’s morgens plaats. Zie de foto uit de Haagse Courant hierboven. Daarna was er een koffietafel en vervolgens trok het gezelschap naar de herdenking in de Groote Kerk waar de heren professoren Brandsma, Post en Lindeboom hun voordrachten zouden uitspreken.
Professor Johannes Lindeboom roemt Geert Groote in zijn lezing als ‘een buitengewoon man […] die tegendelen zóó tot een eenheid kan verenigen. Ik geef nog een voorbeeld van tegengestelden: zijn woord: ‘verum gaudium severa res est’. Maar deze toeschrijving bleek een pijnlijke vergissing. Na zijn lezing kwam iemand het hem discreet zeggen. En Lindeboom schrijft in een noot op pagina 51 van de brochure het volgende: ‘Dr. L. Hillesum, gymn. rector te Deventer, wees mij erop, dat deze spreuk van Seneca afkomstig is.’ Het is een zinssnede uit Seneca’s Epistula ad Lucilium, n° XXIII. F.J. Hoogewoud besteedt ruime aandacht aan het citaat van Seneca in zijn gedegen bijdrage aan de Etty Hillesum Studies.
De voetnoot lijkt mij een belangrijke aanwijzing dat Louis Hillesum zich in de Groote Kerk van Deventer onder de toehoorders bevond. Op de polygoonfoto hiernaast kunnen wij hem en Riva helaas niet onderscheiden. We kunnen inmiddels wel met zekerheid vaststellen waar Louis Hillesum woensdag 16 oktober 1940 heeft doorgebracht. In wiens gezelschap hij verkeerde weten wij nog niet.
Aantekeningen bij Titus Brandsma en Louis Hillesum
- Het gedicht bestaat uit zeven strofen: de eerste van twee versregels, de overige zes van elk vijf versregels. Hierboven zijn de strofen vijf en zes geciteerd. Teresa van Avila schreef het gedicht waarschijnlijk rond Kerstmis 1576.
- Constant Dölle, De weg van Titus Brandsma: Biografie van een martelaar 1881-1942, Baarn: Ten Have, 2000.
- F.J. Hoogewoud, ‘Ware vreugde is iets ernstigs’: Dr. Louis Hillsums gedwongen afscheid van het Stedelijk Gymnasium in Deventer, 29 november 1940. In Etty Hillesum in weerwil van het Joodse vraagstuk. 2016, 11-40. Vooral pp. 26 e.v. Voor de auteur zie hier.
- Klik hier voor het Titus Brandsma Instituut
Bijgewerkt in januari 2022.