Alberto Moravia over Pasolini La ricotta, de Rechtzaak

Het onderstaande artikel van Alberto Moravia over Pasolini en de rechtzaak over de film La ricotta verscheen in het weekblad L’Espresso op 17 maart 1963. De Italiaanse titel ‘I santini del Pubblico Ministero’ heb ik vertaald als De bidprentjes van de Openbaar Aanklager. Verder heb ik tussenkopjes aangebracht en bovendien enkele illustraties opgenomen.

De bidprentjes van de Openbaar Aanklager

Na een hele dag in de rechtzaal om het proces tegen Pier Paolo Pasolini bij te wonen en er de eindeloos lange toespraken van de Officier van Justitie en de advocaten van de verdediging te hebben aangehoord, vielen we overmand door vermoeidheid in slaap. We droomden dat we ons in een salon van de Romeinse burgerij bevonden. Het was de typische salon van een hoge ambtenaar of een dergelijke lapzwans. Het meublement bestond uit de min of meer nep-antieke meubels, de Perzische tapijten, de lampenkappen, de banken, de fauteuils gebruikelijk voor dit soort woonkamers. In een kring rond de tafel zaten advocaten, ingenieurs, artsen en ambtenaren met hun echtgenotes. Op tafel de bekende dienbladen met drankjes en hapjes. Op een gegeven moment ontstond er een discussie over Pasolini’s laatste film.

Wonderlijk genoeg was hij zelf ook op deze plaats, die zo afweek van waar hij zich gewoonlijk ophield. Een goed uitziende en extroverte Zuid-Italiaanse advocaat van rond de veertig viel de film heftig aan. Hij noemde een aantal redenen van laten we maar zeggen gevoelsmatige aard. Hij doorspekte zijn woordenvloed met een indrukwekkende serie erudiete verwijzingen. Sommige aanwezigen vielen hem bij, anderen gaven hem ongelijk. Hun observaties gingen ook al met veel argumenten gepaard. De dames die niets begrepen van dit zo serieuze gepraat van hun echtgenoten zwegen en deden net alsof het konden volgen. Andere dames praatten onder elkaar. De gastvrouw was heel verheugd over haar zo geanimeerd verlopende ontvangst.  Ze stond af en toe op om het dienblad met de gebakjes te laten rondgaan en de glazen bij te vullen.

Arrestatie

Pasolini verdedigde zich met koppige zachtaardigheid. Hij probeerde uit te leggen waar de film over ging, maar slaagde er niet in enig begrip te wekken. Het verschil in mentaliteit, cultuur en zelfs de taal tussen hem en zijn tegenstanders was daar de oorzaak van. Bovendien werd hij overstemd door het de ontembare verbale agressie van de Zuid-Italiaanse advocaat. Er waren ook enkele aanwezigen die niet aan de discussie deelnamen en duidelijk maakten dat zij zich verveelden en naar huis wilden. Aan het einde van dit absurde proces – want dat was het gesprek – begroetten Pasolini en de anderen de gastvrouw en liepen naar de hal.

Maar hier, o wonder, namen twee stevige agenten Pasolini vast en deden hem handboeien om. Hij was gearresteerd. Op de protesten van Pasolini en enkele van zijn vrienden kwam een ​​grijze en zeer serieus ogende heer naar voren. Hij droeg een grijs costuum en was een van degenen die hadden gezwegen. Hij vertelde Pasolini dat hij was veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf wegens het tegenspreken van de advocaat van zijn tegenpartij. Pasolini moest begrijpen, voegde hij eraan toe, dat het eigenlijk een heel mild vonnis was. De mening van de advocaat was immers ook de mening van de meeste aanwezigen in deze salon en hij had niet beseft dat hij met zijn film de gasten had beledigd.

In de rechtzaal

Op dit moment werden we wakker en beseften we dat de gedroomde scène zich daadwerkelijk had afgespeeld in een rechtszaal van het Paleis van Justitie in Rome. Om precies te zijn in de rechtszaal waar tijdens het Ventennio de rechtszaken van het ‘Tribunaal bijzondere rechtspraak‘ werden gehouden.

Alberto Moravia over Pasolini La ricotta, de Rechtzaak

Dromen terzijde, het hof was echt aan het denken gezet terwijl het Officier van Justitie zijn requisitoir tegen Pasolini uitsprak:

Als deze man zich niet in een rechtszaal had bevonden, maar in een salon, zou hij waarschijnlijk minder praten. Hij zou ons zijn les over maniëristen  en overwegingen over de katholieke kerk hebben bespaard en zijn tegenpartij niet hebben bedreigd met de sancties van de wet. En iedereen zou weten dat hij zijn persoonlijke overtuiging naar voren bracht, dat wil zeggen zijn ideeën van een bepaalde goede samenleving waartoe hij behoort. en uiteindelijk zou het misschien zelfs mogelijk kunnen zijn om opvattingen uit te spreken die anders zijn dan de zijne, dat wil zeggen van een andere samenleving, en daar zou alles mee eindigen.

Maar, zou iemand kunnen zeggen, de Officier van Justitie gedroeg zich zo  omdat hij zich in een rechtszaal van het gerechtsgebouw bevond en niet in een salon. Wij antwoordden dat het waar was dat we in een rechtszaal waren en niet in een salon, maar dat de zaak waarover het ging helemaal geen materie voor een rechtszaal was.

Kunst: een ongrijpbare materie

Met andere woorden, het betrof een materie die algemeen ter discussie stond en onbehandelbaar met juridische instrumenten. In deze materie telde de mening van de Officier van Justitie zeker niet meer dan die van de advocaten van de verdediging. En ook niet meer dan de mening van iedere andere persoon op dat moment aanwezig in de rechtzaal. Het onderwerp was zo ongrijpbaar dat het hele proces absurd, onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig werd. Deze zaak legitimeerde onze droom en contrasteerde met de pogingen hem te laten wegzinken in het drijfzand van de justitie.

Met hulp van de onstuimigheid van de Openbaar aanklager, met de ernst en plechtige stilte van de president en met de agenten in uniform. En het maakte de adelaars, de fakkels, de bundels (fasci), de kolommen en alle andere belachelijke symbolen van het monsterlijke gerechtsgebouw in Rome volkomen onwerkelijk. Het gebouw dateerde uit het tijdperk van de Art Nouveau en was de uitdrukking van het idee van rechtvaardigheid van de bourgeoisie. Het gebouw was saai maar ook angstaanjagend.

De bijgelovige burgerij vond in de Officier van Justitie een steunpunt in deze twijfelachtige en ongrijpbare materie.  Ontelbare keren was ze diepgaand besproken. maar bleef desondanks onzeker en geheel incoherend. Want van deze aard was de materie van de kunst en van de artistieke uiting van religieuze gevoelens. Maar ook in Pasolini was een steunpunt aanwezig. Dat van de Officier van Justitie was herkenbaar in zijn maatschappelijke positie, dat van Pasolini lag in zijn religiositeit. Laat ik eerst stilstaan bij de Officier van Justitie en de veroordeling van Pier Paolo Pasolini, die hij vroeg en verkreeg. Hij beschuldigde Pasolini van ‘belediging van de  religie’. In werkelijkheid had hij hem moeten beschuldigen van de misdaad ‘belediging van de midden- en kleinburgerij’.

Orson Welles

En niet zozeer omdat Pasolini de acteur Orson Welles in zijn rol van regisseur had laten zeggen: ‘Italië heeft het meest analfabetische volk en de meest onwetende bourgeoisie van Europa’. En ook niet omdat ‘de doorsnee mens een monster is, een gevaarlijke criminele racist, een conformist, slavenhouder, kolonialist en een onverschillige’. Maar bovenal omdat hij deze bourgeoisie, deze doorsnee mensen, had aangevallen in wat hun metafysische rechtvaardiging vormt. Als we het op de marxistische manier willen uitdrukken: in wat bestaat uit de bovenbouw van hun fundamentele structuur.

Pasolini had de katholieke religie zeker niet belasterd. (En het is om deze reden en niet uit conformistische angst, dat veel katholieken en priesters, die de religieuze opvattingen van de bourgeoisie niet delen, de film La Ricotta niets te verwijten  hadden.) Maar hij had de Italiaanse middenklasse belasterd door kritiek op het idee dat zij heeft van de katholieke religie. En wat was dit idee? Het idee dat tot uitdrukking komt in de driekleurige bidprentjes, in de oleografiën onder glas, in de beeldjes gekleurd gips, kortom in de  afschuwelijke prullaria en heilige snuisterijen waarvan de stijl een paar eeuwen geleden voor eens en voor altijd werd vastgelegd door de iconografische vorm die Raphael gaf aan de figuren uit het Oude en Nieuwe Testament en door een klein deel van de maniëristen.

Het was een idee, laten we eerlijk zijn, absoluut overleefd, zoetsappig, conventioneel, voorschriften, fetisjistisch, afgodisch, bijgelovig: een idee, om het te definiëren met een enkel woord, conventioneel, dat wil zeggen, volledig verstoken van religieuze inhoud en speciaal gemaakt voor het gemak van een samenleving die ook volledig onreligieus is.

Pasolini’s versie van De Passie

Pasolini had de leegte en dorheid van dit idee laten zien met het zeer eenvoudige en bekende expressionistische procedé dat eruit bestaat ons onder de conventioneel geposeerde gezichten van de Heilige Familie de echte gezichten te tonen van de corrupte en de gevallen menselijke familie van deze jaren van genade. Nogmaals, het is een procedé zo oud als de schilderkunst.  De precedenten kan men vinden in de groteske kunst van schilders als Bruegel en Bosch. Maar ook in het  werk van Duitse expressionisten van de jaren na eerste eerste wereldoorlog. Maar voor de Officier van Justitie, bewonderaar van de maniëristen, had de film het effect van heiligschennis. De aanklager meende een belediging van de religie te zien waar slechts een andere artistieke opvatting werd uitgedrukt.

Misschien is het nuttig om op dit punt de anekdote in herinnering te roepen van Bernard Berenson. Nadat hem was verteld dat Jezus aan paus Pius XII was verschenen, stelde hij slechts één vraag: ‘In welke stijl?’ En daarmee zijn we terug bij Pier Paolo Pasolini. We hebben gezegd dat er in dit uiterst twijfelachtige, glibberige en ongrijpbare vraagstuk van de artistieke uitdrukking van religieuze gevoelens niettemin een vast punt in hem bestond: zijn religiositeit.

En inderdaad: in die rechtszaal was Pasolini de enige echt religieuze persoon. De Officier van Justitie bewoog zich op de uitgedroogde grond van de ter ziele gegane traditie, dat wil zeggen van driekleurige bidprentjes, van gekleurde gipsbeeldjes, van de bondieuserie om het in het Frans te zeggen. Dit is de traditie van de religie die onze kleinburgerij aanspreekt. En alleen Pasolini kon de Lijdensgeschiedenis nieuw leven inblazen. Deze sublieme geschiedenis die ooit zo vruchtbaar was en vandaag zo steriel.

Pasolini’s versie

Pasolini bleek in staat Christus, Maria en de heiligen los te maken uit de onbeduidende theatrale poses waarin drie eeuwen conventionaliteit van de Contrareformatie hen hadden opgesloten. Hij laat ze op een nieuwe manier leven en bewegen. Tussen de ruïnes en op de grasvelden nabij de Romeinse buitenwijken, met op de achtergrond de in gewapend beton opgetrokken nieuwbouw. Met de doornenkroon verdedigde de Officier van Justitie de religie dierbaar aan een zekere Italiaanse maatschapij. Pasolini had zich beperkt tot het ernstig nemen van een thema uit het evangelie. Pasolini’s religiositeit herkende men in het feit dat hij poëtisch aan materiaal dat  definitief onpoëtisch leek en daarom werd overgelaten aan de commerciële mooipraterij van de fabrikanten van heilige voorwerpen.

Wij geloven dat in de capaciteit om poëzie te inspireren het overtuigende bewijs ligt van de geldigheid, vitaliteit en het belang van een religie.  Te oordelen naar de katholieke artistieke productie van onze tijd, die het Openbaar Ministerie zo aanspreekt, van de schilderijen die maniëristische kopiën zijn , tot de films van Cecil De Mille, lijkt het erop dat Christus net zo dood is als Jupiter, Apollo en Venus. Te oordelen naar de als men wil onaangename, gewelddadige, schreeuwerige, maar ook vitale en actuele film La Ricotta van Pasolini, krijgt men de indruk dat Christus springlevend en actief is en de christelijke religie geen fossiel zoals vele andere religies die haar in de geschiedenis voorafgingen.

Doornenkroon

De Officier van Justitie toonde de zorgvuldigheid eigen aan degenen die niet geloven in wat ze niet zien. Hij liet een moviola in de rechtszaal brengen om de .rechtbank alle vijfentwintig punten te tonen die naar zijn overtuiging  Pasolini’s veroordeling rechtvaardigden. Nu is het opmerkelijk dat juist die punten waarin Pasolini’s religiositeit het krachtigst en duidelijkst tot uitdrukking komen, door de Officier van Justitie als de meest schandalige en de meest oneerbiedige werden beschouwd.

Nemen we als voorbeeld de sequentie van de doornenkroon. Nadat  allerlei duvelstoejagers en assistenten van de regisseur in verschillende toonaarden, van minachting tot vermoeidheid en verveling, riepen: ‘De kroon’, verschijnen op het lege scherm twee handen die de doornenkroon van Jezus vasthouden. Het vereist geen grote deskundigheid in de filmtechniek om in de vertraging van de beelden en de camera ingezoomd op de doornenkroon in het midden van het lege scherm een verwijzing te zien. Een teken van verering en religieuze contemplatie. Als de Officier van Justitie zich van de betekenis van dit beeld niet bewust was, blijkt daaruit dat hij de taal van de filmkunst niet kende. De luttele seconden dat de doornenkroon op het scherm prijkt, zijn de seconden van Pasolini’s religie. Het requisitoir van negentig minuten van de Officier zijn niet de moeite waard.

Een niet gerechtvaardigde verdediging

Het proces tegen Pier Paolo Pasolini toonde de ware religie en de conventionele, de religieuze gevoelens en de onverdraagheid, de levende kunst en commerciële, de verdediging van poëzie en die van de samenleving.

We hebben eerder gezegd dat het beter zou zijn geweest Pasolini niet het beledigen van de religie ten laste te leggen, maar van de bourgeoisie. Wij willen echter niet verkeerd begrepen worden. Pasolini wilde niemand beledigen. Noch de kleine burgerman, noch de welgestelde bourgeoisie. Niemand. Hij verlangde slechts een speciaal kunstwerk te maken en daar is hij naar onze mening volledig in geslaagd. Het was de midden- en kleinburgerij die zich beledigd voelde. Deze burgerij identificeert zich met de Italiaanse Staat en meent haar beledigen gelijk staat aan een belediging van de Staat. De Officier van Justitie zei dat hij onze vrijheid wilde verdedigen tegen mensen als Pasolini, die haar willen ‘ontvoeren’. Wij zeggen dan: ‘Laat dit soort verdediging van de vrijheid achterwege.’

Het lijkt ons dat de vrijheid helemaal niet wordt verdedigd door de voorkeuren en ideeën van een kleine groep burgers toe te schrijven aan een heel land. Wij zijn er daarentegen van overtuigd dat de bourgeoisie, waarvan de Openbaar Aanklager zich tot woordvoerder heeft gemaakt, in wezen veel beter is dan hij denkt. En dat zij helemaal niet verdedigd hoeft te worden met inbeslagnames en gevangenissen. Integendeel, juist verlicht, geïnstrueerd en geholpen kan worden door een ander begrip van kunst en cultuur.

Aantekeningen bij Alberto Moravia over Pasolini

  • Een pdf van het origineel is hier beschikbaar voor download.
  • Zie hier voor een Nederlandsse versie van de levensloop van Pasolini.
  • En een overzicht van de Nederlandse vertalingen van Moravia’s werk staat hier.
  • Op YouTube is La Ricotta met Franse ondertiteling beschikbaar, zie hier.

 

Interview met Pasolini’s moordenaar Pino Pelosi

Het onderstaande interview met Pasolini’s moordenaar Pino Pelosi werd in 1984 gepubliceerd in een bundel teksten over Pasolini uitgegeven in Amsterdam (zie onder voor de details. De geïnterviewde Pelosi overleed in 2017. In de jaren na zijn vrijlating (1983) heeft hij de versie waarop het vonnis steunde meermalen gewijzigd. Hij vertelde dat anderen de daders van de moord waren. De meeste mensen uit de kring rondom Pasolini geloofden niet dat Pelosi de moordenaar was. Er bestaat echter geen andere juridische waarheid dan de genoemde.  Het hoogste gerechtshof stelde vast dat ‘het buitengewoon onwaarschijnlijk is, gezien alles dat werd gezegd,  dat Pelosi een of meer mededaders had’ («estremamente improbabile, per tutte le cose dette, che Pelosi possa avere avuto uno o più complici»). Pelosi sprak nog in 2011 over een vijftal mannen die de moord zouden hebben gepleegd.

Interview met Pasolini's moordenaar Pino Pelosi

Hieronder geeft ik de vertaalde tekst van het interview dat Andrea Pini hield met Pino Pelosi, inclusief de twee korte inleidende alinea’s. De paragraafnummers zijn van mij.

Dood door geweld: Interview met Pino Pelosi

Het gerechtshof waaronder minderjarigen vallen, veroordeelde in het voorjaar van 1976 Pino Pelosi tot 9 jaar en 7 maanden gevangenisstraf voor moord met voorbedachte rade op Pier Paolo Pasolini. Het hoger beroep en het Hof van Cassatie bevestigden dat vonnis en daarmee het feit dat Pino Pelosi in de nacht van 2 op 3 november 1975 wèl alleen met Pasolini was geweest.

Pelosi werd half 1983, na 8 jaar dus, voorwaardelijk vrijgelaten. Bijgaand interview, afgenomen door Andrea Pini van het Italiaanse blad Babilonia, vond plaats in een klein parkje van de Romeinse wijk Garbatella, op 13 mei 1983 om 10 uur ’s morgens. Telefonisch had Pino nog gevraagd: ‘Heb je poen bij je?

1

Pino, hoe oud ben je?

Bijna vijfentwintig.

Hoeveel daarvan heb je in de gevangenis doorgebracht?

Zowat acht jaar.

Heeft de gevangenis je veranderd?

Ik ben erdoor veranderd, in goede als slechte zin. Ik ben er slechter door geworden, al lukt het me niet om ècht kwaadaardig te zijn, want eigenlijk ben ik een goed mens. Maar ik ben ook ten goede veranderd, omdat ik er rijper door ben geworden. Ik betreur het dat er iemand dood is en dat dat door mij komt vind ik nog erger. Maar ja, ik was op het verkeerde pad, ik had al drie keer in de gevangenis gezeten… En het had slechter kunnen aflopen.

In de gevangenis, waarom?

Voor diefstal en poging tot diefstal.

Stal je om aan drugs te komen?

Nee, drugs interesseerden me niet en nog steeds niet trouwens. Hooguit een jointje.

Wie was jij? Wat deed je als jongen van zeventien?

Ik was een jongen uit een ‘borgata’ (wijk vlak buiten de stad), ik had gewerkt, maar toen niet meer. En ik had geld nodig. Ik hing met wat vrienden op de Piazza Bologna rond. We gingen naar familiefeestjes en soms naar de disco, heel gewoon. Allemaal goeie jongens.

Met wie ging je stelen?

Ik had een vriend in die groep, je kent dat wel, je wilt uit die wijk, je ziet anderen met een Vespa en je wilt er óók een, al moet je hem stelen.

 2

Wat wist je toen van homoseksualiteit?

Dat het niet deugde. Ik kende geen homo’s en ging niet met ze om. Ik had nooit een ervaring op dat gebied gehad.

Maar in Rome hebben bijna alle jongens toch wel ervaringen met flikkers of met elkaar?

Mij interesseerde dat niet.

Hoe zat dat dan met seks?

Seks was belangrijk en nu nog, trouwens.

Denk je dat je in een samenleving die homoseksualiteit als iets heel gewoons zoo beschouuien ook een homo zoo hebben vermoord?

Ik hou niet van het woord vermoorden. Ik ben verantwoordelijk voor de onopzettelijke dood van Pasolini. Als ik in nood ben, probeer ik me te verdedigen. Met iemand omgaan best, maar als iemand me wil pakken, dan antwoord ik met geweld. Pasolini gebruikte geweld, die keer. Hij wilde me verkrachten en ik vreesde zelfs dat hij me zou doden.

Wilde hij je verkrachten of doden?

Hij wilde me verkrachten, maar ik weet niet wat hij daarna wou! Misschien had hij me neergeknuppeld en als ik dan bewusteloos zou zijn, had-ie me verkracht. Ik heb m’n instinct gevolgd: ik voelde een stok achter me en ik heb gereageerd. Ik heb geprobeerd te vluchten en toen vond hij me terwijl ik aan het pissen was…

Je vluchtte al pissend?

Nee. Ik was uit de auto gestapt om te pissen, nadat Pasolini me gepijpt had. En daarna heb ik die stok gevoeld.

Maar had Pasolinije tot dat ogenblik beledigd of bedreigd? Had hij de indruk gegeven geweld te gaan gebruiken?

Nee, we hadden het daar niet over gehad. Hij deed heel gewoon. We hadden over koetjes en kalfjes gepraat.

3

En wat wilde jij toen?

Ik wilde het geld en naar huis terug. Maar ineens voelde ik die stok en ik begreep er niets meer van, kan je je voorstellen. Een jochie van zeventien en een volwassene die hem wil slaan en die hem wil doden!

Hoe hadden jullie elkaar ontmoet?

Ik ging naar de film met drie vrienden, in de buurt van het stazione…

Je was in het park van de Piazza dei Cinquecento? (bekende homo-cruise plek)

Nee, ik stond in een portiek en we overlegden of we naar de ‘Moderno’ of naar de ‘Modernetta’ zouden gaan, daar draaiden ze…

En toen kwam Pasolini?

Ja, hij vroeg me even mee te gaan voor een ritje en ik zei: ‘Oké, laten we gaan’. .

Voor niks?

Voor geld. We hadden 20.000 lire afgesproken. Die had ik nodig omdat mijn Vespa stuk was.

Geen geld, geen hoererij?

Inderdaad. Maar ik hou niet van dat woord, en ook niet van flikker. Ik geef de voorkeur aan ‘gay’. En wat voor hoererij dan? Ze zeiden dat ik de hoer speelde en het is godverdomme niet waar. Ze hebben een heleboel lullige dingen gezegd, allemaal. Ik heb zelfs de RAl (de Italiaanse TV) een proces aangedaan, weet je, omdat ze in een speciale uitzending hadden gezegd dat we met andere mensen het misdrijf hadden gepleegd. En ik was dan de stomste geweest! Als we echt met een groep waren geweest, was ik daar dan gebleven om me te laten pakken? De rest op de vlucht en ik was daar achtergebleven?

 4

Maar waarom wil je de schuld alleen op je nemen?

Omdat ik duidelijk wilde maken, dat de provocatie van de kant van Pasolini kwam en omdat de moord daardoor veranderde in doodslag door schuld. Maar ja, ze hebben opzet aangenomen.

In een interview heb je gezegd dat het boek van Dario Bellezza Morte di Pasolini [De dood van Pasolini] je beviel. Waarom?

Ik vond het leuk, omdat hij van leer trok tegen die vier hansworsten die tégen mij schreven. Want hij is ook van idee veranderd. Ten tijde van het proces kwam hij elke dag op bezoek, om de ‘Pasoliniaanse schoonheid’ te bewonderen. Nu gelooft zelfs hij niet meer aan politiek als beweegreden. Ik wist zelfs nauwelijks waar het over ging; hoe kan een knul van zeventien iets met politiek te maken hebben? Aan politiek had ik nooit gedaan, zelfs nu nog niet. Ik vond het wel prettig een praatje met die man te maken.

Wat voor effect heeft nu een homo op jou?

Natuurlijk, als ik op straat loop en merk dat ik gevolgd wordt, ga ik de andere kant op. Niet dat ik homo’s haat. Ik wil ook niet dat ze tegen mij zijn.

5

Hoe sta je tegenover homoseksualiteit?

Vroeger zeiden we dat het een ziekte was. Nu denk ik dat het een keus van iemand is om zo te leven.

Dat wil zeggen dat jij die keus zou kunnen maken?

Nou, ik denk dat een man diep kan vallen! Nou ja! Laten we maar zeggen, dat het iedereen kan overkomen, man, vrouw, volwassen of zelfs op je tachtigste!

Als dat zo is, waarom zijn er dan zoveel mensen (en de maatschappij in het algemeen) zo gewelddadig tegen homo’s?

Sommige mensen zijn gewelddadig uit plezier, ze willen zich vermaken. Ik ben nooit zo geweest. Waarom zou je mensen lastig vallen?

En degenen die flikkers en travestieten lastig vallen?

Als je een beetje intelligent bent, ook al ben je zestien, pleeg je geen agressie. Alleen als je een gaatje in je hoofd hebt, doe je zulke dingen.

Maar waarom dan in het bijztmder homo’s?

Maar ik geloof dat zulke mishandelingen ook tegen andere mensen bestaan. Misschien wel meer tegen gays. En ik denk dat dat zo is, omdat het mensen geleerd wordt gays lastig te vallen. Dat geldt niet voor mij, ik ben niet zo.

6

Maar je hebt toch een homo vermoord?

Maar ik wist niet dat hij dood was! Ik heb hem een klap met een stuk hout gegeven en ben er toen (in Pasolini’s auto, red.) vandoor gegaan. Ik heb hem daar kreunend achtergelaten. En daarbij kwam: ik ken Ostia niet, ik was er nooit geweest. Waar kon ik lopend naartoe? Om twee uur ’s nachts?

Pino, vind je dat je een rechtvaardige straf hebt gekregen?

Nee. Ik heb teveel betaald. Qua straf, maar vooral moreel. Ik zei het al, ik ben eigenlijk heel zuiver. Ik was onvolwassen, de rechtbank zei dat zelfs. Iedereen heeft er een troep van gemaakt, de justitie inbegrepen. Ik heb dat allemaal in mijn boek verteld. Wist je dat ik een boek heb geschreven?

Ik moet wel zeggen, dat het allemaal erger had kunnen aflopen.

Hoezo dan?

Als me hetzelfde met een onbekende was overkomen, had ik een zwaardere boete moeten betalen. Iedereen wist immers, dat Pasolini homo was. Maar wie had geloofd dat een onbekende mij had willen verkrachten?

Stel je iets absurds voor: hetzelfde doet zich weer voor en je hebt maar twee mogelijkheden…

Hé, je moet de situatie zien. Het gaat niet om woorden. Ik accepteer zoiets niet: ik zou instinctief reageren, mij met hand en tand verzetten… Natuurlijk, met een revolver tegen mijn slaap zou ik toegeven, maar daarna zou ik hem zeker zoeken en een mes in de keel kan niemand eruit halen!

Zo, dus je kont is een mensenleven waard?

Zulke dingen mag je niet zeggen. Je moet niet slecht over mij gaan denken. Denk je dat ik achter loop, met dat taboe?

7

En je boek?

Dat zijn jeugdherinneringen en ik vertel over wat er gebeurd is tot aan mijn voorwaardelijke vrijlating. Er staan ook twee gedichten in, weet je, over de gevangenis: ‘Mevrouw Hoop’ en ‘Hels Wachten’. Nu is het wachten op een uitgever. Ik heb het boek niet alleen om het geld geschreven, maar ook om mijn kijk op de zaak te kunnen geven. Zoals die anderen ook gedaan hebben. Belezza heeft trouwens ook geld aan z’n boek verdiend, of niet soms?

Heb je in de gevangenis veel brieven gekregen?

Een hoop mensen hebben me geschreven. En een leraar uit La Spezia wilde me helpen door naar de Paus te schrijven om me vrij te krijgen. Een meisje stuurde me 1000 lire, andere meisjes stuurden haarlokken. Een Napolitaanse signora schreef me: ‘Ik ben verliefd op je, zodra je vrij bent kom dan naar Napels, ik zal je geld geven.’ Maar ik walg daarvan. Heb ik haar ooit gezien? Eerst moet ze zichzelf maar eens laten zien!

En geen brieven van homo’s?

Eén keer een cartolina van ‘Twee flikkers van de Piazza Navona’ die zeiden: ‘Maak dat je uit onze buurt blijft!’ Ken ik ze, die twee?

Wanneer was dat?

Tijdens het proces.

En wat nog meer?

Iemand uit Mexico vroeg om een foto met handtekening. En iemand uit Colombia, uit Pakistan (een Italiaanse), een hoogleraar uit Brazilië die zei dat er meisjes waren die met me wilden trouwen.

Heeft er ooit iemand geschreven dat het goed was dat je een homo hebt gedood?

Nee, nooit.

En de gevangenis?

Die wens ik niemand toe, mijn ergste vijand niet. Maar iedereen zou eigenlijk één jaar in de gevangenis moeten zitten om iets in hun hoofd te stampen. Er lopen zoveel mensen rond die niets in hun hoofd hebben. Trouwens, ik was net zo.

Aantekeningen bij het Interview met Pasolini’s moordenaar Pino Pelosi

  • Uit: Babilonia, I (1983) 6, pp. 10-12. Vertaald door Michel Vassallucci (1961-1994)  en Lex Spaans.
  • Over Pelosi deze pagina wikipedia.

 

Levensloop van Elio Vittorini Italiaanse schrijver

In de onderstaande Levensloop van Elio Vittorini bracht ik de belangrijkste gegevens over de schrijver bijeen. Drie thema’s domineren: zijn literaire productie, zijn werk als redacteur en ten slotte zijn politieke engagement.

Geboorte en jeugd

1908 Hij wordt geboren op 23 juli in Siracusa als de eerste van vier broers. Brengt zijn jeugd door op verschillende plaatsen in Sicilië vanwege het beroep van zijn vader: stationswachter.

1918 Zijn vader Sebastiaan geeft hem Robinson Crusoe. Elio leest het boek in het station van Butera waar het gezin dan woont. Vervolgens leest hij ook Duizend en één nacht.

1921 Loopt voor de eerste keer weg van huis naar Noord-Italië. Dit gebeurt drie keer in vier jaar. Hij maakt gebruik van de gratis treinkaartjes die voor spoorwegbeambten en hun familie beschikbaar zijn.

1924 Hij onderbreekt de opleiding boekhouden aan de technische school. Komt in contact met enkele anarchisten uit Siracusa. Hij verruilt Sicilië voor Noord-Italië en vindt werk bij een bouwbedrijf in de buurt van Gorizia.

1926 Hij is weer terug in Siracusa. Wordt een vaste bezoeker van de welvoorziene Alagoniana Bibliotheek van het bisdom. Hij komt in contact met Curzio Malaparte. Hij publiceert “L’ordine nostro” in diens tijdschrift La Conquista dello Stato.

Huwelijk

1927 Op 10 september huwt hij met Rosa Quasimodo (1905-1998), de zuster van de dichter Salvatore. Enrico Falqui helpt hem om in het dagblad La Stampa en het literaire tijdschrijft La Fiera letteraria bijdragen geplaatst te krijgen.

1928 Hij gaat bijdragen leveren aan het dagblad Il Mattino, en aan periodieken als Il Lavoro fascista.  Hij leest enkele van de belangrijkste Europese schrijvers, waaronder Kafka, Joyce, Gide en Proust. In augustus van 1928 wordt hun zoon Giusto geboren.

1929 In La Conquista dello Stato verschijnt een artikel dat niet onopgemerkt blijft: ‘Scarico di coscienza’, waarin hij zich keerde tegen het Italiaanse provincialisme. In december verhuist hij naar Florence.

Florence

1930 Zijn vrouw en zoon voegen zich bij hem in Florence. Het gezin woont eerst in het atelier van Elio’s oom, de beeldhouwer Pasquale Sgandurra, daarna op kamers in de via Cavour. Later verhuizen ze naar kamers in via Nazionale en ten slotte maar een appartament in de via delle Carta. Vittorini werkt als redactiesecretaris van het tijdschrift Solaria, en dankzij mevrouw Manzini vindt hij een baan als corrector bij het dagblad La Nazione. De typograaf Chiari helpt hem bij zijn zelfstudie Engels.

1931 Hij begint samen te werken met het weekblad Il Bargello, uitgegeven door de Florentijnse Federazione Fascista. In deze jaren leeft het gezin Vittorini in armoede, een detail dat de meeste biografen achterwege laten (behalve Romano Bilenchi). Dit gegeven heeft de publicistische productiviteit van de schrijver beïnvloed, daarvan getuigen de vele  gepubliceerde artikelen, zijn vertaalwerk en bovendien de inhoud van deze artikelen.

1932 Hij wint ex aequo met Virgilio Lilli de prijs voor het beste reisdagboek Diario del viaggio in Sardegna (Dagboek van een reis naar Sardinië). De prijs was uitgeloofd door het tijdschrift L’Italia letteraria. In de jury zat onder andere Grazia Deledda.

1933 In maart maakt hij de reis naar Milaan waarop hij zal terugkijken als beslissend voor zijn leven. In Solaria verschijnt de eerste aflevering van Il garofano rosso. De vertaling Il purosangue van Lawrence komt uit bij uitgeverij Mondadori.

Einde correctorschap

1934 Een loodvergiftiging dwingt hem zijn baan als corrector bij de krant op te geven. In juli wordt zijn tweede zoon geboren: Demetrio.

1935 De tweede vertaling van Lawrence verschijnt: La vergine e lo zingaro e altri racconti.

1936 In juli begint de Spaanse burgeroorlog. Vittorini onderbreekt Erica e i suoi fratelli. Hij maakt plannen om clandestien naar Spanje te gaan en zich bij de republikeinen te voegen. Zijn pseudo-reportage uit Malaga wordt niet  gepubliceerd. Wel verschijnt een stuk tegen Franco, maar dat leidt ertoe dat hij uit de Partito Nazionale Fascista (PNF) wordt gezet. Hij woont een uitvoering van de Traviata bij en die inspireert hem om op zoek te gaan naar een nieuwe stijl. Bij uitgeverij Parenti verschijnt de sterk herziene versie van de tekst waarmee hij in 1932 de literaire prijs had gewonnen, nu met de titel Nei Morlacchi. Viaggio in Sardegna.

1937 Bij Mondadori verschijnt de vertaling van Edgar Allan Poe’s Gordon Pym. In het eerste nummer van het tijdschrift Letteratura publiceert hij de onvoltooid gebleven roman Giochi di ragazzi, die gedacht was als het vervolg op Garofano rosso. In september begint hij te schrijven aan Conversazione in Sicilië.

1938 In nummer 5 van Letteratura publiceert hij Notizia su Saroyan en in nummer 6 de eerste aflevering van Conversazione. Hij verhuist naar Milaan omdat hij werk had gevonden in de wereld van de uitgeverij.

1939 In april verschijnt in Letteratura de laatste aflevering van Conversazione. Mondadori publiceert La tragica vicenda di Carlo III, dat hij samen met Giansiro Ferrata had geschreven. Zijn vertalingen van Faulkner, Steinbeck, Powys, en anderen zien eveneens het licht. Hij is naar Milaan verhuisd en werkt bij uitgeverij Bompiani.

Americana

1940 V. begint de werkzaamheden voor zijn beroemde bloemlezing Americana. Meer vertalingen volgen, waaronder La peste di Londra van Defoe e Che ve ne sembra dell’America? van Saroyan.

1941 Bij Parenti verschijnt Nome e lagrime dat ook Conversazione bevat. Bompiani publiceert het kort daarna apart. De fascistische censuur blokkeert de publicatie door Bompiani van Americana vanwege de kritische begeleidende teksten van Vittorini.

1942 Americana verschijnt in een aangepaste versie. De eerste titels in de door Vittorini geleide reeks Corona van Bompiani komen op de markt  (Cattaneo, Amari). Vittorini legt contacten met de Italiaanse Communistische Partij, de PCI.

Arrestatie en bevrijding

1943 Op 26 juli, daags voor de val van het Mussolini, wordt hij gearresteerd. Hij wordt bevrijd op 8 settember. Tijdens het bombardement op Milaan in augustus wordt zijn huis verwoest en gaan manuscripten en boeken verloren. Hij functioneert als verbindingsman tussen het centrum en verzetsgroepen. Bovendien werkt hij voor de clandestiene pers en redigeert de bulletins van het communistische Jeugdfront(Fronte della Gioventù) en werkt daarbij direct samen met verzetsman Eugenio Curiel.

1944 Hij reist naar Florence om een algemene staking te organiseren. Hij riskeert arrestatie en trekt zich tijdelijk uit de strijd terug. Hij schrijft de roman Uomini e no.

1945 Curiel wordt vermoord en Vittorini keert terug naar Milaan om zijn plaats als verzetsman weer in te nemen. Hij wijdt zich opnieuw aan de clandestiene pers. Na 25 april werk hij ook voor het dagblad L’Unità», voor de Noord-Italiaanse editie die in Milaan verscheen. Bij Bompiani komt Uomini e no uit. Bij Einaudi verschijnt in settembre n. 1 van het door Vittorini opgezette tijdschrift Il Politecnico.

1946 Voor de PCI is hij kandidaat voor de Costituente. Polemiseert met Mario Alicata e Palmiro Togliatti. Hij schrijft aan Il Sempione strizza l’occhio al Fréjus en begint met Le donne di Messina.

1947 Hij publiceert Il Sempione en enkele fragmenten van Lo zio Agrippa passa in treno. In december houdt Il Politecnico op te bestaan.

1948 De roman Il garofano rosso komt uit bij Mondadori, met het beroemde Voorwoord.

1949 De roman Le donne di Messina verschijnt bij Bompiani. Hij begint aan Garibaldina.

Reis naar Sicilië

1950 In februari maakt hij in gezelschap van L. Crocenzi en anderen een reis in Sicilië voor de geïllustreerde uitgave van Conversazione, dat in 1953 verschijnt. Het (kerkelijk) huwelijk met Rosa Quasimodo wordt geannuleerd. Ginetta Varisco is al geruime tijd zijn nieuwe vriendin en later zijn echtgenote.

Levensloop van Elio Vittorini Italiaanse schrijver1951 Einaudi begint met de nieuwe reeks Gettoni. Op 6 settember verschijnt in de La nuova Stampa zijn beroemde artikel Le vie degli ex comunisti. In december begint hij te werken aan Le città del mondo.

1954 In het culturele tijdschrift Nuovi Argomenti verschijnt Erica e i suoi fratelli dat hij zeer waarschijnlijk had geschreven in de periode januari – juli 1936. Het manuscript wordt bij toeval teruggevonden.

Zoon Giusto overlijdt

1955 Zijn zoon Giusto overlijdt

1956 Volgt de internationale politieke ontwikkelingen. Overweegt naar Hongarije te gaan vanwege de revolutie.

1957 Zijn bloemlezing  Diario in pubblico (Publiek dagboek) verschijnt. Als literair adviseur wijst hij de roman Il gattopardo af. Zijn besluit veroorzaakt later veel ophef.

1959 Hij begint met de pubblicatie van Il Menabò bij uitgeverij Einaudi. Zijn medehoofdredacteur is Italo Calvino. Hij staat kandidaat voor de PSI bij de regionale verkiezingen in Sicilië. Met Carpi en Nelo Risi werkt hij aan het filmscript van Le città del mondo. De film zal nooit worden gemaakt.

1960 Mondadori belast hem met de leiding van de reeks La Medusa. Hij wordt voor de PSI gekozen als lid van de gemeenteraad van Milaan, maar hij treedt direct af met de motivatie dat hij meer geschikt is voor het werk van schrijver.

1961 Waarschijnlijk begint hij dit jaar met de aantekeningen voor Le due tensioni, dat bestaat uit fragmenten literatuur theoretische aard. De titel is van latere tekstbezorgers.

1962 Werkt samen met Francesco Leonetti aan het ambitieuze project voor een nieuw internationaal tijdschrift genaamd ‘Gulliver’ waarvoor hij behalve Italiaanse ook Franse en Duitse intellectuelen wilde werven.

Laatste jaren en overlijden

1963 Ondergaat de eerste chirurgische ingrepen in de kliniek Fatebenefratelli in Milaan.

1964 Hij publiceert de herziene tekst van Le donne di Messina. Het project van het internationale tijdschrift loopt op niets uit. Hij begint met de nieuwe reeks Nuovi scrittori stranieri voor uitgeverij Mondadori.

1965 Vittorini werkt voor uitgeverij Einaudi aan de succesvolle reeks Nuovo Politecnico. Van de 169 nummers ziet hij alleen de eerste drie verschijnen.

1966 Elio Vittorini overlijdt op 12 februari in Milaan in aanwezigheid van zijn vrouw Ginetta. Zij waren gehuwd op 9 februari om hun ruim twintigjarige liefdesrelatie te formaliseren. Hij is begraven op het kerkhof van Concorezza in het familiegraf Varisco. In 1978 werd Ginetta Vittorini Varisco daar bijgezet.

Aantekeningen bij Levensloop van Elio Vittorini Italiaanse schrijver

  • Deze chronologie werk ik af en toe bij. Laatste wijziging: 18 september 2022.
  • Zie hier de pagina over de Nederlandse vertalingen van Elio Vittorini’s werk.

 

Pier Paolo Pasolini Chronologie van zijn leven

Deze tijdtabel stopt niet op 2 november 1975. De dag dat Pasolini werd vermoord. De dichter was na zijn gewelddadige dood nooit afwezig uit de openbare leven van Italië. Zijn omvangrijke literaire en cinematografische nalatenschap is continue thema van onderzoek en studie. Met de herdenking van zijn 100-jarige geboortedag nemen de activiteiten in het hele land toe, maar vooral in de Italiaanse hoofdstad waar de dichter het grootste deel van zijn leven woonde en werkte. Het hier weergegeven document  “Pier Paolo Pasolini Chronologie van zijn leven” wordt af en toe bijgewerkt.

1922

  • 8 maart: Pasolini wordt geboren in Bologna. Zijn moeder is Susanna Colussi (1891-1981), onderwijzeres van beroep en afkomstig uit Casarsa in Friuli. Zijn vader is Carlo Alberto Pasolini. Carlo is infanterie officier.

1928

  • De vader wordt gearresteerd vanwege schulden.
  • Moeder verhuist met haar zoontjes Pier Paolo en Guido (1925-1945) naar haar geboorteplaats Casarsa.

1937

  • Het gezin verhuist naar Bologna. Pasolini bezoekt het gymnasium Galvani.

1939

  • Pier Paolo slaat de derde klas van het gymnasium over en in de herfst slaagt hij voor de eindexamens.
  • Hij gaat naar de Letterenfaculteit aan de Universiteit van Bologna. Elke dag leest hij ‘anderhalf boek’. Hij bezoekt regelmatig een filmclub. Hij is enthousiast over René Clair, Jean Renoir en Charlie Chaplin. En hij doet veel aan sport, met een voorliefde voor voetbal.

1942

  • 14 juli: Hij publiceert in het Friulisch de bundel Poesia in Casarsa. Hij betaalt zelf de uitgave.
  • In het nationaalsocialistische Duitsland neemt hij in de stad Weimar deel aan een bijeenkomst van studenten uit fascistische landen.
  • November: Hij werkt mee aan het tijdschrift Il Setaccio, dat wordt uitgegeven door de Bolognese afdeling van de fascistische jongerenorganisatie, Gioventù Italiana del Littorio. De term littorio is synoniem voor fascisme.

1943

  • 1 september: In Pisa volgt hij een opleiding voor officieren.
  • 8 september: De Duitsers nemen in Livorno zijn legereenheid  gevangen, maar    Pasolini neemt de benen naar Casarsa.

1945

  • 12 februari: Zijn broer Guido, drie jaar jonger, een verzetstrijder van de Osoppo-brigade, wordt tijdens het bloedbad van Porzûs gedood door communistische aanhangers van Tito.
  • 26 november. Aan de Universiteit van Bologna studeert hij magna cum laude af op een scriptie over de dichter Giovanni Pascoli.

1947

  • Hij wordt lid van de Partito Communista Italiana (P.C.I.) bij de afdeling San Giovanni in Casarsa. Van deze afdeling zal hij later voorzitter worden.
  • Twee jaar lang is hij leraar letterkunde aan de middelbare school van Valvasone, in de buurt van Casarsa.

1949

  • 26 oktober: Hij wordt aangeklaagd voor obsceen gedrag met minderjarigen.
  • De P.C.I. royeert hem ‘wegens morele en politieke onwaardigheid’.
  • De middelbare school van Valvasone ontslaat de leraar Pasolini.
  • 28 december: Hij wordt vrijgesproken van de beschuldiging van obsceen gedrag met minderjarigen.

1950

  • 28 januari: Pasolini verlaat hij Friuli en vestigt zich met zijn moeder voorgoed in Rome.
  • Zijn vader voegt zich na een jaar bij hen.

1951

  • December: Hij geeft les op een middelbare school in Ciampino.

1952

  • December: Hij bezorgt de bloemlezing Poesia dialettale del Novecento (Twintigste eeuwse poëzie in dialect). Uitgever: Guanda, 1952.

1953

  • Maart: Met de schrijver Giorgio Bassani werkt hij aan het script van de film La donna del fiume van regisseur Mario Soldati.

1955

  • April: Uitgever Garzanti publiceert de roman Ragazzi di vita. Het boek is een succes bij de lezers en de critici.
  • Op 21 juli dient de Italaanse minister-president bij het Openbaar Ministerie een aanklacht in vanwege het vermeende ‘pornografische karakter’ van het boek. De aanklacht leidt tot een proces.
  • Een jaar later wordt Pasolini vrijgesproken, mede dankzij de verklaringen van Giuseppe Ungaretti en Carlo Bo.
  • In mei richten Pasolini, Francesco Leonetti en Roberto Roversi in Bologna het tijdschrift Officina op. Het zal na 4 jaar ophouden te bestaan.

1956

  • Met Sergio Citti schrijft hij voor Fellini’s film Le notti di Cabiria de dialogen in het Romeinse dialect.

1957

  • Juni: Met de dichtbundel Le ceneri di Gramsci wint hij de belangrijke literaire prijs Viareggio.

1958

  • Mei: Bij uitgeverij Longanesi verschijnt de dichtbundel L’usignoli della chiesa cattolica.
  • 19 december: Zijn vader Carlo Alberto overlijdt.

1959

  • April: De roman Una vita violenta, Een gewelddadig leven, wordt genomineerd voor de literaire prijs  Strega.
  • De roman wint later de ‘Stad Crotone’ prijs.

1960

  • Januari: Hij speelt een rol in de film Il Gobbo van regisseur Carlo Lizzani. Zie hier een journaalfilmpje van 30 seconden over de acteur Pasolini.
  • September: Pasolini publiceert bij uitgeverij Garzanti de essaybundel Passione e ideologia, Hartstocht en ideologie.
  • 30 november: De uitgever Scheiwiller publiceert in 600 genummerde exemplaren Pasolini’s dichtbundel ROMA 1950: diario, Milaan: All’insegna del pesce d’oro.
  • December: Hij vertrekt naar India in gezelschap van Alberto Moravia en Elsa Morante. Hij verzorgt voor het dagblad II Giorno een serie reportages, die hij vervolgens publiceert in het boek L’odore dell’India.

1961

  • 31 augustus: Met zijn eerste film Accattone neemt neemt hij deel aan het filmfestival van Venetië.
  • 23 november: De première van Accattone in de Romeinse bioscoop Barberini wordt onderbroken door het geweld van een groep neofascisten.

1962

  • Maart: De film Una vita violenta wordt uitgebracht. Zie hier een wikipagina. De première vindt plaats in de Romeinse bioscoop Quattro Fontane. Aanwezig was ook de Italiaanse President Pietro Nenni. Zie hier een foto.
  • Mei: De roman Il sogno di una cosa, De droom over iets, komt in de boekhandel.
  • 22 september: De film Mamma Roma gaat in Rome in première in de bioscoop Quattro Fontane. In de hoofdrol Anna Magnani. Pasolini wordt bij het verlaten van de bioscoop aangevallen door een groep neofascisten maar hij laat zich niet intimideren.

Pier Paolo Pasolini chronologie

1963

  • 1 maart: De film La Ricotta, een van de vier episoden die samen de film RoGoPaG vormen, wordt in beslag genomen op beschuldiging van ‘belastering van de staatsgodsdienst’. De juridische actie werd in gang gezet door Giuseppe Di Gennaro, de Openbare Aanklager.
  • 7 Maart: Het vonnis is vier maanden gevangenisstraf. In hoger beroep volgt vrijspraak.
  • In het weekblad Espresso schrijft Alberto Moravia: ‘Het zou veel correcter zijn geweest om de regisseur de schuld te geven van het beledigen van de waarden van de Italiaanse kleine en middelgrote bourgeoisie.’
  • 27 juni: Hij reist naar het Heilige Land waar hij de documentaire Sopraluoghi in Palestina opneemt.

1964

  • 6 maart: Het Hoger Gerechtshof in Rome spreekt Pasolini vrij van de aanklacht ‘belediging van de staatsgodsdienst’.
  • Mei: Hij publiceert de dichtbundel Poesia in forma di rosa, Poëzie in de vorm van een roos.
  • 4 september: Op het filmfestival van Venetië wordt zijn film Il Vangelo secondo Matteo, Het evangelie volgens Matteüs, bekroont met de Zilveren Leeuw.

1966

Pier Paolo Pasolini Chronologie van zijn leven
2e druk, november 1975
  • Februari: Uitgeverij Garzanti brengt het boek Uccellacci e Uccellini: Un film di Pier Paolo Pasolini  op de markt.
  • 13 mei: Op het filmfestival van Cannes debuteert hij met de film Uccellacci e Uccellini.
  • September: Pasolini maakt zijn eerste reis naar Amerika. Oriana Fallaci interviewt hem voor het blad Europeo met de titel ‘Un marxista a New York’, Een marxist in New York.

1967

  • 26 oktober: In Venetië interviewt Pasolini de dichter Ezra Pound voor de Rai.

1968

  • 16 juni: Na de oproeren in Valle Giulia in Rome schrijft hij een gedicht waarin hij sympathiseert met de politieagenten. Het heeft als titel I Pci ai Giovani! en was bedoeld voor het tijdschrift Nuovì Argomenti. Het weekblad Espresso legt er de hand op en publiceert het eerder.
  • 4 september: In Venetië wordt zijn film Teorema in beslag genomen op beschuldiging van ‘obsceniteiten’.

1970

  • 12 december: Met politieke activisten van Lotta Continua filmt Pasolini de documentaire “12 december op Piazza Fontana”.

1971

  • 16 februari: De RAI televisie zendt de documentaire Le mura di Sana’a, De muren van Sana’a, uit. Pasolini filmde de documentaire in Noord-Jemen en was een appèl aan de Unesco.
  • April: Zijn dichtbundel Trasumanar e organizzar verschijnt.
  • 29 juni: De film Decameron wint de Zilveren Beer op het Festival van Berlijn

1972

  • April: Pasolini publiceert de essaybundel Empirismo eretico, Ketters empirisme.
  • 2 juli: Op het Filmfestival van Berlijn wint zijn film I racconti di Canterbury de Gouden Beer voor de beste film.

1973

7 januari: Pasolini debuteert met het artikel ‘Contri i cappelli lunghi’, Tegen lang haar, als medewerker van het dagblad Corriere della Sera.

1974

  • 24 mei: Met zijn film Il fiore di mille e una notte, Bloem van duizend-en-een-nacht, opgenomen in Perzië, Noord- en Zuid-Jemen, Nepal, Ethiopië en India, won hij de Special Grand Prix op het filmfestival van Cannes.
  • 10 juni: Na het referendum over echtscheiding schreef hij een artikel in de Corriere della Sera.
  • 14 november: In het dagblad Corriere della sera beschuldigt hij de politieke partij Democrazia cristiana (D.C.) en de rechtse partijen ervan dat zij de werkelijke aanstichters van de bloedbaden zijn. Hij definieert de P.C.I. als ‘Een schoon land in een smerig land. (Wat is dit voor staatsgreep? Ik weet het.)

1975

  • 19 januari: Zijn tekst ‘Sono contro l’aborto’, Ik ben tegen abortus, verschijnt. Heftige polemieken laaien op.
  • 1 februari: De tekst Il vuoto del potere, Het machtsvacuüm, verschijnt. De tekst gaat over de verdwijning van de publieke vrouwen.
  • Mei: Zijn artikelen die verschenen in de Corriere della Sera verschijnen in de bundel Scritti corsari, Piratenschrijfsels.
  • 2 november: In de nacht van 1 op 2 november wordt hij ernstig mishandeld en vervolgens met zijn eigen auto overreden. De moord vindt plaats bij de monding van de Tiber: de Idroscalo di Ostia (zie hier).
  • De politie arresteert de 17 jarige Pino Pelosi, een ‘jongen uit het leven’.
  • 6 november: De dichter wordt begraven in Casarsa. David Maria Turoldo leidt de begrafenisceremonie.
  • 22 november: Albert Moravia houdt een ontroerende toespraak op het Filmfestival van Parijs ter gelegenheid van de voorvertoning van de film Salò o Le 120 giornate di Sodoma. De film zal een gecompliceerde juridische geschiedenis hebben.

1976

  • 26 april: De rechtbank veroordeelt Pino Pelosi tot gevangenis van negen jaar, zeven maanden en tien dagen voor ‘moord in samenwerking met onbekenden’.

1992

  • Uitgeverij Einaudi publiceert postuum de roman Petrolio .

2005

  • 7 mei: In een interview met de omroep Rai Tre beweert Pelosi dat hij het niet schuldig is aan de moord op Pasolini, maar drie onbekenden uit Zuid-Italië.

2015

  • 25 mei: Het gerechtelijk onderzoek naar de moord op Pier Paolo Pasolini wordt definitief afgesloten.

Aantekeningen bij Pier Paolo Pasolini Chronologie van zijn leven

  • Zie hier voor de andere artikelen over Pasolini op di weblog.