Amelia Rosselli Twee gedichten: Engels en Nederlands

In dit artikel neem ik van Amelia Rosselli twee gedichten op. Het eerste schreef zij in het Engels. Het verscheen in haar bundel October Elizabethans.

O were l one in Three! Just like the Holy Ghost,
the Father and the Son, I’d reunite my scattered souls
and string them in from all the seas abroad;
no longer climb upon perdition’s mast
and wave a banner crying God, at last!

Het tweede gedicht geef ik in de vertaling van Frans van Dooren.

[Evolutie]

Na ’t godsgeschenk was er de weergeboorte. Na ’t geduld
der zinnen vielen alle dagen weg. Na de oostindische inkt
herleefde een olifant: de blijdschap. Na de blijdschap
daalde de hel na ’t paradijs de wolf in ’t hol. Na de
oneindigheid was er de carrousel. Maar ’t licht doofde uit
en ’t dier ontgloeide weer, de wol werd klaargemaakt, de wolf
verslonden. Na de honger kwam de baby, na de weerzin schreef
de minnaar verzen. Na de oneindigheid verdween de carrousel
na ’t briefhoofd groeide de inkt. Warm in haar schutse schreef
de Maagd haar verzen neer: stervend antwoordde Christus haar
raak mij niet aan! Na deze verzen slokte Christus ’t leed
op dat hem kwelde. Na de nacht viel heel de steun der wereld
in duigen. Na de hel ontsproot de zoon die erop gebrand was
om op te vallen. Na de weerzin brak de stilte door ’t verzuurd
gelispel der boerin op zoek naar water in de put die voor
haar armen veel te diep was. Na de lucht die delicaat neerdaalde
rond haar enorme lijf kwam ’t dochtertje ter wereld met
haar diep ontwrichte hart, ter wereld kwam de pijn der vogels en
’t verlangen en de oneindigheid die men niet meer terugvindt
wanneer men haar verliest. Wij wankelen verwachtingsvol totdat
tenslotte aan ’t einde een slaafse ziel wordt opgevist.

De kwestie van de titel

Het eerste gedicht heeft geen titel. Het tweede in de vertaling van Frans van Dooren trouwens ook niet. Hij geeft het in zijn bloemlezing echter wel een titel:  ‘Evolutie’. Ik zie de noodzaak daarvan niet in en vind het bovendien niet correct. Het voegt immers een vreemd element toe aan het gedicht. En niet zelden is het ook een interpretatie. Tekstbezorgers of vertalers gebruiken gewoonlijk het eerste vers als titel en vierkante haken om te laten zien dat het om een redactionele ingreep gaat

Amelia Rosselli twee gedichten: Engels en Nederlands.

Aantekeningen bij Amelia Rosselli twee gedichten: Engels en Nederlands

  • Voor de vertaling zie Frans van Dooren, Gepolijst albast, p. 383. Zie hier een pagina over zijn bloemlezing.
  • Zie deze pagina over Amelia Rosselli en haar ontmoeting met Pier Paolo Passolini waarover zij werd geïnterviewd in 1995.
  • Er bestaat geen Nederlandse wikipedia pagina, maar wel een Engelse. Vandaar kan men verder.

 

Schemerdichters of poeti crepuscolari in Italië

Of de Schemerdichters of poeti crepuscolari erg in hun sas waren met deze benaming valt nog te bezien. De term ‘schemerdichters’ is de vertaling van het Italiaanse ‘poeti crepuscolari’ [spreek uit: krepoeskolarie].

Schemerdichters of poeti crepuscolari in Italië

De germanist Giuseppe Antonio Borgese (1882-1952) bedacht het woord, of preciezer: het adjectief. Hij gaf aan een artikel, dat op 1 september 1910 in het Turijnse dagblad La Stampa verscheen, de titel ‘Poesia crepuscolare’, letterlijk ‘schemerige poëzie’. Over de dichters die hij op het oog had liet hij zich zó uit:

… dichters die zich vervelen en geen andere emoties kunnen bezingen dan een troebele en duistere melancholie, aangezien zij niets om handen hebben…

… een schemerige stem, de stem van een glorieuze poëzie, die aan het uitdoven is …

Deze ironische en wat negatieve toon gold de drie dichters over wier werk Borgese een recentie schreef: Mario Moretti, Fausto Maria Martini en Carlo Chiaves. Dat het tijdperk van de grote poëzie voorgoed voorbij was, bleek volgens hem uit de tendens die hij in deze dichtkunst waarnam. Hij zag hierin de invallende duisternis, de komende nacht. Het waren beelden van het naderende einde en de ondergang. Het beeld herinnert mij aan wat Johan Huizinga tien jaar later ‘herfsttij’ zal noemen: het aflopende tijdperk van de middeleeuwen.

Wie waren deze Schemerdichters of poeti crepuscolari in het Italië aan het begin van de 20ste eeuw? Wat hadden Schemerdichters of poeti crepuscolari gemeen? Kan men spreken van een groep of van een beweging?

De dichters

Over het volgende lijstje bestaat bij literatuurhistorici een zekere consensus. Vermeld moet worden dat Corrado Govoni, Marino Moretti en Aldo Palazzesche deze dichterlijke tendens spoedig achter zich lieten. En de invloedrijke bloemlezer Edoardo Sanguineti neemt de twee niet op in de afdeling gewijd aan de Schemerdichters in zijn succesvolle anthologie van de twintigste eeuwse Italiaanse poëzie. En merk op dat zes van hen zeer vroeg stierven.

Carlo Chiavez (1882-1919)
Sergio Corazzini (1886-1907)
Giulio Gianelli (1879-1914)
Corrado Govoni (1885-1965)
Guido Gozzano (1883-1916)
Tito Marrone (1882-1967)

Fausto Maria Martini (1886-1931)
Marino Moretti (1885-1979)
Aldo Palazzeschi (1885-1974)
Carlo Vallini (1885-1920)
Nino Oxilia (1889-1917)

Wat de schemerdichters deelden

De genoemde dichters deelden een benadering waarin zij streefden naar het ontmythologiseren van de poëtische traditie. Men denke daarbij aan hun directe voorgangers als Giosuè Carducci, Gabriele D’Annunzio, Giacomo Leopardi en Giovanni Pascoli. Het realiseren van deze doelstelling leidde tot het gebruiken van alledaagse taal en thema’s. Het vrije vers en een sterke neiging naar het proza pasten in deze opzet.

Meer psychologisch getinte thema’s zijn: de onmacht aan het eigen bestaan een zin te geven; vormen van zelfontkenning en -medelijden; ziekte, verveling en melancholie. Men treft deze kenmerken niet altijd en bij alle kunstenaars aan. Sommigen van hen waren werkelijk ziek: Corazzini stierf vroeg aan tuberculosis.

Invloed en betekenis

Men kan niet spreken van een school, beweging of groep. Aan het einde van het tweede decennium waren de meeste schemerdichters overleden of hadden deze literaire ervaring achter zich gelaten. Een aantal van de hierboven genoemde stylische kenmerken keren terug in het werk van laat twintigste eeuwse dichters.

Aantekeningen

  • Over de schemerdichters verschenen diverse studies en veel artikelen en meer recent natuurlijk blog posts. In het Nederlands bestaat evenwel zeer weinig materiaal.
  • Voor mijn post over Corrado Govoni en zijn gedicht “De genoegens” zie hier. Zie ook mijn overzichtspagina met links naar andere poëzie vertalingen.
  • Zie de pagina wikipedia in het Italiaans. Er bestaat (nog) geen Nederlandse pagina.
  • Edoardo Sanguineti, Poesia italiana del Novecento. Turijn: Einaudi, 1993³ (1969¹), pp. 399-532.
  • Zie de bloemlezing bezorgd door Andrea Cortelessa, Le notti chiare erano tutte un’alba. Milaan: Bompiani, 2018. Echt aan te bevelen voor de studie van de periode rond de Eerste Wereldoorlog..
  • Belangrijk en nuttig: Giuseppe Farinelli, Perché tu mi dici poeta? Storia e poesia del movimento crepuscolare. Roma: Carocci editore, 2005. In deze monografie ook een uitgebreid overzicht van de literatuur.