Corrado Govoni De genoegens Een gedicht uit 1907

Het onderstaande gedicht van Corrado Govoni De genoegens kwam voor het eerst in druk in 1907. De dichter tot de literaire stroming die men sinds 1910 aanduidde met de naam Schemerdichters, ofwel: Crepuscolari. Het ging om een tiental dichters die toetertijd veel succces boekten. Zie hier voor een kort overzicht.

De genoegens

De blauwe luchten van de lentezondagen.
De sneeuw als een witte pruik op het dak.
De wandeling van de geliefden langs het kanaal.
Broodbakken op zondagmorgen.
De maartregen die op de grijze dakpannen klettert.
De bloeiende blauweregen klimt langs de muur.
De witte gordijnen voor het raam van het klooster.
De klokken van zaterdag.
De aangestoken kaarsen bij de relikwieën.
De verlichte spiegels in de kamers.
De rode bloemen op het witte tafellaken.
De gouden lichten die ’s avonds op gaan.
De schaduwen van bloed die sterven op de muur.
De rozenbladeren op het bed van de zieken.
Pianospelen op een feestdag.
De koekoeksroep in het weiland.
De katten in de vensterbank.
De witte duiven op de daken.
De malva in de pannen.
De bedelaars die eten bij de ingang van de kerk.
De zieken in de zon.
De meisjes die hun gouden haren kammen in de zon bij de deur.
De vrouwen die zingen aan het raam.

Toelichting

Het gedicht (hier in mijn vertaling) komt uit de bundel De mislukkelingen (Gli aborti), uitgegeven in Ferrara in 1907. (Het Italiaanse substantief ‘aborto’, meervoud ‘aborti’, heeft als gangbare  hedendaagse betekenis ‘abortus’, maar dat is hier niet van toepassing.) In dezelfde bundel plaatste Govoni een soortgelijk gedicht van 40 verzen, getiteld ‘De zondagse dingen’, (Le cose che fanno la domenica).

De Venetiaanse literatuurcriticus en taalkundige Pier Vincenzo Mengaldo gaf er de naam ‘verzen-zinnen’ aan. Dit lijkt me een ‘zinnige’ vaststelling. Men zou eraan kunnen toevoegen, dat de afwezigheid van het werkwoord nóg een opmerkelijke trek van deze verzen is. De lezer springt bij en doet dat natuurlijk met liefde.

Aantekeningen bij Corrado Govoni De genoegens.

  • De Italiaanse tekst van het gedicht in deze pdf: Le dolcezze
  • Zie de auteurspagina over Corrado Govoni.

 

Vincenzo Cardarelli gedicht Herfst uit 1931

Van Vincenzo Cardarelli gedicht Herfst volgt hier mijn versie in een Nederlandse vertaling.

Autunno

Autunno. Già ti sentimmo venire
nel vento d’agosto,
nelle piogge di settembre
torrenziali e piangenti,
e un brivido percorse la terra
che ora, nuda e triste,
accoglie un sole smarrito.
Ora passa e declina,
in quest’autunno che incede
con lentezza indicibile,
il miglior tempo della nostra vita
e lungamente ci dice addio.

Herfst

Herfst. We hoorden je al
in de augustuswind,
in de slaande en druilende
septemberregens,
en een rilling liep over het land
dat nu, kaal en triest,
een mager zonnetje verwelkomt.
Korter en minder wordt,
in deze herfst die voortschreidt
met een onzegbare traagheid,
de beste tijd van ons leven
die ons langdurig vaarwel zegt.

Korte toelichting

Vincenzo Cardarelli's gedicht Herfst uit 1931
Berlijnse herfstbladeren 2018 © Maria Korporal.

Het gedicht Herfst van Vincenzo Cardarelli werd voor het eerst in 1931 gepubliceerd in een tijdschrift. Drie jaar later nam de auteur het op in de bundel Giorni in piena. Na de tweede wereldoorlog werd het in diverse bundels herdrukt. De Italiaanse tekst met verwijzingen vindt u hier: Autunno

In zijn bekende bloemlezing Italiaanse poëzie noemt Frans van Doorn Cardarelli een ‘suggestieve realist’. Hij nam twee gedichten van hem op:  ‘Wat voorbij is’ en ‘Februari’. Het zijn niet de enige in het Nederlands vertaalde gedichten van de Rome gestorven (1959), maar in Corneto Tarquinia geboren (1887) schrijver. Karel Eerd vertaalde van Cardarelli het gedicht Herfst in Venetië.

Aantekeningen bij Vincenzo Cardarelli gedicht Herfst uit 1931

  • Zie mijn auteurspagina over Vincenzo Cardarelli.
  • Frans van Dooren, Gepolijst Albast. Acht eeuwen Italiaanse poëzie, Baarn: Ambo, 1994, 334-335.
  • Een kort en zakelijk lemma (Italiaans) over Cardarelli in de Italiaanse encyclopedie Treccani.

Aldo Palazzeschi Twee gedichten vertaald in het Nederlands

Hier volgen van Aldo Palazzeschi Twee gedichten in een Nederlandse versie en vergezeld van het Italiaanse origineel. De composities dateren respectievelijk uit 1905 en 1909.

La vecchia del sonno

Centanni ha la vecchia.
Nessuno la vide aggirarsi nel giorno.
Sovente la gente la trova a dormire
vicino alle fonti:
nessuno la desta.
Al dolce romore dell’acqua
la vecchia s’addorme,
e resta dormendo nel dolce romore
dei giorni dei giorni dei giorni…

De slapende oude vrouw

De oude vrouw is honderd.
Niemand zag haar daags op straat.
Men vindt haar vaak slapend
dicht bij de fontein.
Niemand maakt haar wakker.
Het zachte geluid van ‘t water
wiegt haar in slaap,
en ze blijft slapen bij ‘t trage geluid
der dagen der dagen der dagen.

Bij De slapende oude vrouw

Aldo Palazzeschi: twee gedichten
Een fontein in een dorp ergens in Italië.

Het woord dat wellicht enige toelichting behoeft,  is ‘fontein’ in vers 4. Het origineel ‘fonti’, staat  eigenlijk voor ‘bronnen’, maar past niet in de vertaling. Op het Italiaanse platteland waren aan het begin van de twintigste eeuw de ontelbare fonteinen niet alleen belangrijk voor het beschikbaar stellen van het water dat uit een bron kwam, maar het was ook een plaats waar men elkaar dagelijks kon ontmoetten. Het drinkwater moest immers elke dag gehaald worden, want stromend water in de dorpswoningen was toen nagenoeg afwezig. U vindt hier een pdf met de Italiaanse versie La vecchia del sonno.

Het tweede gedicht ‘Wie ben ik?’ dateert uit 1909.

Chi sono?

Son forse un poeta?
No, certo.
Non scrive che una parola, ben strana,
la penna dell’anima mia:
“follia”.
Son dunque un pittore?
Neanche.
Non ha che un colore
la tavolozza dell’anima mia:
“malinconia”.
Un musico, allora?
Nemmeno.
Non c’è che una nota
nella tastiera dell’anima mia:
“nostalgia”.
Son dunque… che cosa?
Io metto una lente
davanti al mio cuore
per farlo vedere alla gente.
Chi sono?
Il saltimbanco dell’anima mia.

Wie ben ik?

Ben ik soms een dichter?
Nee, zeker niet.
Ze schrijft maar één, een wat vreemd woord:
de pen van mijn ziel:
‘gekte’.
Ben ik dan soms een schilder?
Ook niet.
Op het palet van mijn ziel
ligt maar één kleur:
‘melancholie’.
Een musicus dan?
Ook al niet.
Het toetsenbord van mijn ziel
heeft maar één noot:
‘nostalgie’.
Ben ik dan … ja wat?
Ik houd een vergrootglas
voor mijn hart
om het de mensen te laten zien.
Wie ik ben?
De kunstenmaker van mijn ziel.

Bij Wie ben ik?

Aldo Palazzeschi in 1913. Foto van Mario Nunes Vais.

Aldo Palazzeschi publiceerde dit ironische gedicht voor het eerst in 1909. Hij plaatste het daarna als proloog in zijn verzamelbundel Poesie 1904-1919 waarvan de eerste druk verscheen in 1930. De zesde druk kwam uit in juli 1949.

U vindt hier een lezing van het gedicht in het Italiaans.

Aantekeningen bij Aldo Palazzeschi Twee gedichten vertaald in het Nederlands

  • Zie ook mijn auteurspagina over Aldo Palazzeschi.
  • De slapende oude vrouw is uit: I cavalli bianchi (De schimmels), Florence: Cesare Blanc, 1905. Dit was de eerste dichtbundel van Palazzeschi. Hij gaf hem uit in eigen beheer en koos als naam voor de ‘uitgeverij’ die van zijn kat Cesare Blanc.

 

De bibliotheek van Pasolini in één boek samengebracht

De bibliotheek van Pasolini in één boek: Is dit alleen iets voor bibliofielen?

Eind december 2017 verscheen bij de Florentijnse uitgeverij Olschki een fraai boekwerk waarin de bibliografische gegevens van de bibliotheek van Pier De bibliotheek van Pasolini in één boekPaolo Pasolini staan opgetekend. Het gaat om de bijna 3000 boeken, die na zijn gewelddadige dood, in de nacht van 1 november 1975, in zijn Romeinse woning werden aangetroffen. Graziella Chiarcossi droeg ze in 1988 over aan het Gabinetto Vieusseux in Florence. Deze erfgename van Pasolini’s moeder Susanna heeft behalve de bibliotheek ook 6200 brieven gericht aan de dichter, manuscripten, typoscripts, foto’s, knipsels, kunstwerken en enkele meubelstukken bij deze instelling ondergebracht. De Collectie Pasolini is nu hiermee toegankelijk voor onderzoekers en belangstellenden.

De opzet van het boek

Hoe zit het boek in elkaar? Enkele korte voorwoorden zijn afgedrukt op pagina’s met een Romeinse nummering: I-XXII. Van de dan volgende 301 zijn 283 pagina’s gewijd aan de bibliografie. De namenindex loopt van pp. 289 tot 315, over twee kolommen. Net vóór deze index vindt de lezer op glanzend papier een katern van 28 pagina’s met ruim 40 in kleur  afgedrukte illustraties. Het formaat van het boek is 17 x  24 cm en het weegt 0.7 KG.

Pasolini’s nicht Chiarcossi heeft na de dood van haar oom de boeken gecatalogiseerd. Niet alleen de titelgegevens vermeldt zij, maar ook informatie als een opdracht of een visitekaartje aanwezig in het boek. Zij volgde niet de strenge regels van de bibliografische titelbeschrijving, maar niettemin ging zij bijzonder nauwgezet tewerk. Zie hiernaast als voorbeeld pagina 77. Chiarscossi presenteert overigens niet één lange doorlopende alfabetische lijst van titels, maar heeft het boek onderverdeeld in zorgvuldig gekozen thematische hoofdstukken.

Deze struktuur maakt het boek tot een naslagwerk dat men met genoegen steeds opnieuw ter hand neemt. Het opent met de sectie boeken waarmee Pasolini zich intellectueel heeft gevormd (Libri della formazione), daarna volgen hoofdstukken Italiaanse poëzie, poëzie in dialect, Italiaans en vertaald proza, kunst, cinema, theater, enz. Elke bibliografische sectie wordt voorafgegaan door een korte inleiding.

Uitgever Vanni Scheiwiller

De bibliotheek van Pasolini in één boekZeer interessant is de afdeling titels van de legendarische Milanese uitgever Vanni Scheiwiller (1934-1999) met wie Pasolini vanaf 1954 nauw heeft samengewerkt. Scheiwillers vader had de uitgeverij opgericht en All’Insegna del Pesce d’Oro genoemd. Hiernaast een voorbeeld van het omslag van een dichtbundel van Sandro Penna met opdracht aan Pasolini. Daaronder enige bibliografische aantekeningen. Scheiwiller publiceert in 1978 de tentoonstellingscatalogus van de tekeningen van Pasolini uit de jaren 1941-1975.

Liefhebbers van de Italiaanse dichter en regisseur dienen dit boek naar mijn mening aan het begin van hun rijtje Pasolini-boeken te zetten. Wellicht ten overvloede: het is geschreven in de taal van hun idool.

Aantekeningen bij De bibliotheek van Pasolini in één boek

  • De Collectie Pasolini bevindt zich in het Archivio contemporaneo A. Bonsanti del Gabinetto Vieusseux di Firenze.
  • Graziella Chiarcossi, Franco Zabagli (a cura di), La biblioteca di Pier Paolo Pasolini. Firenze: Leo S. Olschki, 2017. ISBN 9788822265159. Het verscheen in de reeks: Gabinetto Scientifico Letterario G.P. Vieusseux. Studi 29.