Johan Huizinga in Rome in de Grote Moskee

Johan Huizinga in Rome

Johan Huizinga was in zijn leven drie keer in Rome.  De eerste keer bezocht hij er een congres. Zijn huwelijksreis bracht hem er weer. De derde en laatste keer was begin april 1934. Hij hield een lange lezing in het Romeinse instituut voor Germaanse studies. Hij was toen een eregast waar de top van de politieke en wetenschappelijke naar zijn lezing kwam luisteren. Hieronder in het stukje Johan Huizinga in Rome in de Grote Moskee was zijn geest aanwezig. Ditmaal  door toedoen van een minister van de Italiaanse republiek. De keren dat de historicus lijfelijk in het land was, was Italië immers nog een koninkrijk.

Hebreeuws en Arabisch in Groningen

Op het gymnasium in Groningen kreeg Johan Huizinga les in algemene geschiedenis van Harm Hermans (1841-1911). De gymnasiast bewonderde diens geleerdheid, maar verweet de erudiete docent echter ook dat hij zijn leerlingen geen ‘degelijk overzicht van de geschiedenis’ bijbracht. Voor één initiatief zou hij hem echter altijd dankbaar blijven. Hermans gaf namelijk buiten het lesrooster om ook Hebreeuws aan theologanten en de jonge taalliefhebber Huizinga schoof zonder dralen bij hen aan. Na enige weken zei Hermans: ‘Och jongens, Arabisch is eigenlijk veel aardiger, zal ik jullie Arabisch geven?’

Huizinga meldt dan: ‘Drie brave theologanten en ik hapten toe, en er werd nog een extra lesuur op gezet.’ In de daarop volgende jaren zou hij zich verder in de taal bekwamen. Zijn hartewens in Leiden oosterse letteren te gaan studeren ging echter niet in vervulling.

Een eeuw later sprak iemand over Johan Huizinga in Rome in de Grote Moskee.

Een Italiaanse minister: Marco Minniti

Bovenstaande herinnering vermeldt Huizinga in zijn autobiografische Mijn weg tot de historie, postuum gepubliceerd in 1947. Zij ging door mijn hoofd toen ik kortgeleden las dat de Italiaanse minister van binnenlandse zaken Marco Minniti op 16 februari 2018 Johan Huizinga ter sprake had gebracht en geciteerd tijdens een toespraak in de Grote Moskee in Rome. Men noemt de Romeinse moskee de ‘Grande Moskea’, omdat zij tot op heden de grootste van Europa is. Het is een bijzondere architectonische schepping van de wereldberoemde Italiaanse bouwmeester Renzo Piano.

De inmiddels ex-minister hield zijn lezing in het kader van een seminar over immigratie en integratie, terrorisme en tolerantie. Minniti heeft zich altijd beijverd voor integratie, hoewel dat hem er niet van weerhouden heeft om in samenwerking met de Noord-Afrikaanse landen, met name Libië, de stroom mensen die de zeer gevaarlijke oversteek naar Lampedusa waagden, te reguleren, lees: beperken. Hij slaagde in zijn opzet, want tijdens zijn bewind verminderde de toevloed met 75 %. Van wie echter al in Italië was aangekomen, moest de integratie krachtig worden bevorderd. Het gebrek aan integratie kan immers leiden tot sociale onrust en terroristische acties.

Ter ondersteuning van deze these kon Minniti – en met hem de centrumlinkse regering waarvan hij deel uitmaakte – wijzen op de meest recente tragische gebeurtenissen in West-Europa, met name op de aanslagen in Frankrijk.

De minister gaf uitdrukking aan zijn zorgen over de toekomst door zijn toespraak te beginnen met de legendarische woorden waarmee Huizinga zijn beroemde boek uit 1935 In de schaduwen van morgen opent: ‘Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het.’ Minniti maakte zijn gehoor duidelijk in welke historische context deze woorden tot stand kwamen: ‘… het was over het fascisme dat Huizinga schreef’.

Filosoof – Minister

De minister – afgestudeerd in de filosofie op Cicero – verliest zich niet in gewaagde  historische parallellen en anachronismen, maar benut Huizinga’s woorden als een gezaghebbende waarschuwing voor het zich sterk verbreidende populisme in Europa, en met name in Italië waar zijn opvolger aan het ministerie ook de leider is van de Lega, de grootste – op dit moment – populische partij in dit land. Ook Minniti’s opmerking over Huizinga ‘die schreef over het fascisme’ heeft een precieze functie. Als nooit te voren, ondanks het wettelijk verbod op de vorming van fascistische partijen en het maken van propaganda, groeien en bloeien neofascistische organisaties, die de periode van de dictatuur als hun traditie en Mussolini als hun inspiratiebron en idool beschouwen.

Zeker, naoorlogse fascisten zijn nooit weggeweest. Het Italiaanse populisme maakt voor hen de weg vrij om met steeds minder schroom in de openbaarheid te treden. Een kernpunt in hun politieke visie is een openlijk beleden fel anti-migranten standpunt dat met zekere regelmaat in agressief en racistisch optreden uitmondt. Bij deze maatschappelijke groepen moet men van integratie natuurlijk niets hebben.  Zij vinden voor dit standpunt steun bij de uitlatingen en de politiek van de huidige minister van binnenlandse zaken en zijn partij de Lega.

Toch lijkt ‘integratie’ voor ieder weldenkend mens een wezenlijk element in een politiek beleid ter bevordering van nationale veiligheid. De waarden die van Minniti’s migratiebeleid de kern vormden (en nog steeds vormen, getuige een interview van 2 juli 2019) zijn ‘menselijkheid, vrijheid en veiligheid’. Het waren ook waarden die Johan Huizinga hoog in het vaandel had geschreven; zijn concrete optreden en geschriften uit de jaren dertig laten daarover geen twijfel bestaan.

In de schaduwen

Minister Minniti besloot zijn lezing in de Grote Moskee in Rome met woorden die getuigen van een goede verstaander van Huizinga’s boodschap:

Het is van groot belang dat Italië en haar Instituties zich scharen aan de zijde van de mensen die worden geplaagd door angst, om hen te helpen zich van die obsessies te bevrijden. Zo kan worden voorkomen dat men van de obsessies vervalt in de schaduwen van morgen.

Johan Huizinga’s In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd (Haarlem, 1935) werd in het Italiaans vertaald als La crisi della civiltà [De crisis van de beschaving] en uitgegeven door Einaudi in Turijn in november 1937. Een 2e druk verscheen al in mei 1938, maar in het najaar verbood het bewind van Mussolini het boek. In zijn 27 pagina’s lange inleiding op de editie van 1962 ging de bekende Italiaanse historicus Delio Cantimori in op het besluit van de uitgeverij de ‘veel mooiere’ Nederlandse titel niet getrouw te vertalen, maar te kiezen voor wat hij licht verwijtend een op Nietzsche en Spengler geïnspireerde titel noemde. Veelbetekend zette Cantimori boven zìjn inleiding: ‘In de schaduwen van morgen’.

Aantekeningen bij  Johan Huizinga in Rome

  • De Huizinga-expert Anton van der Lem heeft in 2016 de herinneringen opnieuw uitgeven onder de titel Mijn weg tot de historie en Gebeden bij Vantilt in Nijmegen. Het is een rijk geannoteerde en geïllustreerde uitgave.
  • In 2017 heb ik een Italiaanse vertaling verzorgd en gepubliceerd: Johan Huizinga, Scritti autobiografici. La mia via alla storia & Preghiere, bij Apeiron Editori, Sant’Oreste (Rome). Zie hier.

 

Corrado Govoni De genoegens Een gedicht uit 1907

Het onderstaande gedicht van Corrado Govoni De genoegens kwam voor het eerst in druk in 1907. De dichter tot de literaire stroming die men sinds 1910 aanduidde met de naam Schemerdichters, ofwel: Crepuscolari. Het ging om een tiental dichters die toetertijd veel succces boekten. Zie hier voor een kort overzicht.

De genoegens

De blauwe luchten van de lentezondagen.
De sneeuw als een witte pruik op het dak.
De wandeling van de geliefden langs het kanaal.
Broodbakken op zondagmorgen.
De maartregen die op de grijze dakpannen klettert.
De bloeiende blauweregen klimt langs de muur.
De witte gordijnen voor het raam van het klooster.
De klokken van zaterdag.
De aangestoken kaarsen bij de relikwieën.
De verlichte spiegels in de kamers.
De rode bloemen op het witte tafellaken.
De gouden lichten die ’s avonds op gaan.
De schaduwen van bloed die sterven op de muur.
De rozenbladeren op het bed van de zieken.
Pianospelen op een feestdag.
De koekoeksroep in het weiland.
De katten in de vensterbank.
De witte duiven op de daken.
De malva in de pannen.
De bedelaars die eten bij de ingang van de kerk.
De zieken in de zon.
De meisjes die hun gouden haren kammen in de zon bij de deur.
De vrouwen die zingen aan het raam.

Toelichting

Het gedicht (hier in mijn vertaling) komt uit de bundel De mislukkelingen (Gli aborti), uitgegeven in Ferrara in 1907. (Het Italiaanse substantief ‘aborto’, meervoud ‘aborti’, heeft als gangbare  hedendaagse betekenis ‘abortus’, maar dat is hier niet van toepassing.) In dezelfde bundel plaatste Govoni een soortgelijk gedicht van 40 verzen, getiteld ‘De zondagse dingen’, (Le cose che fanno la domenica).

De Venetiaanse literatuurcriticus en taalkundige Pier Vincenzo Mengaldo gaf er de naam ‘verzen-zinnen’ aan. Dit lijkt me een ‘zinnige’ vaststelling. Men zou eraan kunnen toevoegen, dat de afwezigheid van het werkwoord nóg een opmerkelijke trek van deze verzen is. De lezer springt bij en doet dat natuurlijk met liefde.

Aantekeningen bij Corrado Govoni De genoegens.

  • De Italiaanse tekst van het gedicht in deze pdf: Le dolcezze
  • Zie de auteurspagina over Corrado Govoni.