Honderd jaar Soldaten van Giuseppe Ungaretti

Poëzie lezen. Veel van mijn Italiaanse vriendinnen lezen poëzie. Mijn vrienden minder, veel minder. De vriendinnen kennen het werk van Giuseppe Ungaretti en zodra zijn naam valt, dragen zij diens gedicht Soldaten voor:

Het voelt als
in ’t najaar
aan de bomen
de blad’ren

Honderd jaar 'Soldaten' van Giuseppe Ungaretti
Luciano Anselmi, ets, 1955.

Ungaretti schreef dit juweeltje over de condition humain in juli 1918. Hij nam het op in de bundel met de ironische titel ‘Vrolijkheid van schipbreuken’ (Allegria di naufragi, 1919) met vier andere gedichten in de afdeling ‘Zwervende’. Bij de publicatie vermeldde hij ook de plaats: Bois de Courton. Deze drie gegevens: de titel, de tijd en de plaats, zetten de lezer op het spoor van de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. De dichter-infanterist diende als vrijwilliger in het Italiaanse leger in actie in Frankrijk (zie over de militaire campagne deze wiki-pagina).

Terug naar Parijs

Na de oorlog, op 9 november 1918, keert hij terug naar Parijs. Hij gaat er studeren en ontmoet er belangrijke kunstenaars en schrijvers, waaronder Apollinaire, De Chirico en Palazzeschi. De dag dat hij in de stad arriveert, haast hij zich naar het huis van Apollinaire met de beloofde Toscano sigaren, waar de Franse dichter dol op was. Hij treft hem aan op bed: overleden, precies op deze dag.

Honderd jaar Soldaten van Giuseppe Ungaretti
Jeanne Dupoix

In 1920 trouwt hij met de Française Jeanne Dupoix en in 1922 verhuist het paar naar Rome. Ungaretti kiest in die jaren voor de politiek en de cultuur van het fascisme en ondertekent in 1925 het ‘Manifest van de fascistische intellectuelen’. De dichter gedraagt zich, althans volgens de meeste critici, gedurende het Italiaanse Ventennio meer als een meeloper, dan een fanatieke aanhanger. Hij krijgt dan ook geen voet aan de grond. In 1936 vertrekt het gezin naar San Paolo in Brazilië waar hij aan de universtiteit Italiaanse literatuur gaat doceren. Uit economische noodzaak. In San Paolo overlijdt in 1939 zijn enige zoon, Antonietto, negen jaar oud.

Terug naar Italië

In 1942 keert het echtpaar met hun dochter Ninon terug naar Italië. Ungaretti’s geliefde, acht jaar oudere broer Costantino was twee jaar eerder, in 1937, overleden. Aan hem droeg hij 1947 de bundel Ik heb alles verloren op. Met ‘alles’ wordt gedoeld op hun gezamenlijke verleden in Alexandrië. Na de Tweede Wereldoorlog doceert Ungaretti aan de Romeinse Universiteit ‘La Sapienza’.

Ungaretti bij de lunch

Eergisteren ben ik met een goede vriendin gaan lunchen. Debet aan haar literaire achtergrond kwam de poëzie ter sprake en – hoe kan het anders in deze dagen – de politiek. De naam Ungaretti viel en natuurlijk ook zijn gedicht Soldaten. Het kleinood viert in juli 2018 zijn eeuwfeest! Mijn geïnspireerde disgenote waagde de volgende vergelijking. ‘Na het slagveld van de verkiezingen’, stelde zij, ‘gaan we een periode in, die mogelijk uitloopt op een autoritair regime.’ Ik kon een lachbui nauwelijks de baas en wierp tegen dat ze misschien wat al te snel van stapel liep. Ze wond zich over mijn reactie niet op, want zij had mij al snel na onze eerste kennismaking – jaren geleden – ondergebracht in de categorie ‘onverbeterlijke optimisten’.

Tot mijn vreugde had ik mijn notitieboekje op zak en kon ik haar het citaat van Ungaretti voorlezen, dat ik in het voorjaar had opgetekend:

In mijn gedichten is geen spoor van haat voor de vijand, voor nìemand: men vindt er de bewustwording van de condition umaine, van de broederschap, van het lijden, van de extreme onzekerheid van het leven. Men vindt er de wil en de noodzaak zich uit te drukken, van een bij primitieve exaltatie van een primaire levenslust, van het verlangen om te leven, dat nog eens wordt versterkt door de nabijheid en de dagelijkse aanwezigheid van de dood.

Zij keek mij sprakeloos aan. Wist ik het zeker? Was het wel van Ungaretti?

Aantekeningen bij Honderd jaar Soldaten van Giuseppe Ungaretti

In de sectie ‘Zwervende’ staan de vijf gedichten gedateerd met 1918. Ze zijn in deze volgorde opgenomen: Grasveld (Prato), Men draagt (Si porta), Zwervende (Girovago), Onbezorgd (Sereno) en Soldaten (Soldati).

Zie ook de pagina over Giuseppe Ungaretti

Bijgewerkt: 12 november 2020

Woordenboek Pasolini in Rome zal onmisbaar blijken

Dit stukje gaat over het woordenboek Pasolini in Rome. Pasolini werd op 5 maart 1922 in Bologna geboren, maar woonde vanaf januari 1950 in Rome. In de nacht van 1 op 2 november 1975 werd hij vermoord in Ostia door een jongeman van 17 jaar, Pino Pelosi (1958-2017), die de dichter enige uren daarvoor op het plein van station Termini in zijn Fiat Alfa Romeo had verwelkomd. Een eerste gedetailleerde reconstructie van de laatste uren van de dichter en regisseur vindt men als proloog op de biografie die zijn vriend Enzo Siciliano in 1978 publiceerde. Eén van de recentere reconstructies is de documentaire van de italiaanse historicus Paolo Mieli.

De gids van Dario Pontuale

Woordenboek Pasolini in Rome zal onmisbaar blijken
Omslag. Pasolini met Totò tijdens de opnamen voor Uccellacci e uccellini. (Foto van Davide Cavicchioli. )

De schrijver en literatuurcriticus Enzo Siciliano (1934-2006) is één van de zesentwintig personen (zie de lijst aan het einde van deze post)  van wie de jonge Romeinse  schrijver Dario Pontuale in zijn boek ‘Het Rome van Pasolini: Een stadswoordenboek’ hun relatie met de dichter beschrijft. Iets meer dan de helft van de in totaal 129 lemma’s zijn gewijd aan de plaatsen die in het leven van Pier Paolo Pasolini een belangrijke rol speelden. Het gaat om straten, pleinen, buurten, heuvels en niet te vergeten de bruggen en de twee rivieren, de Tiber en de Aniene. Daarnaast beschrijft Pontuali restaurants, café’s, bioscopen en andere gebouwen. Dan zijn de lemma’s over de films die Pasolini in Rome heeft gemaakt en die over het literaire werk – te beginnen met Ragazzi di vita –  gerelateerd aan plaatsen in Rome.

Film en literaire werken

De auteur bespreekt zes films die in de stad en de omgeving tot stand kwamen:

Accatone
Comizi d’amore
Mamma Roma
Ro.Go.Pa.G
Salò o le 120 giorni di Sodoma
Uccellacci e uccellini.

Pontuali vermeldt een gebeurtenis in de bioscoop Vier Fontijnen, één van de twee die worden besproken en in de straat ligt van dezelfde naam: via Quattro Fontane, een zijstraat van de via Nazionale, in het hart van stad. Het verhaal plaatst ons midden in de politieke kwestie die Pasolini in de Romeinse periode óók is geweest. Na afloop van de première van Mamma Roma op 22 september 1962, wordt de regisseur in de foyer grof uitgescholden door een rechtse student. Pasolini verliest zijn geduld, haalt uit en de jonge fascist gaat tegen de grond. De reactionaire pers, altijd tuk om Pasolini aan te pakken, gaat in de aanval en buit het voorval uit. Het was één van de vele honderden agressies, waarvan er 33 uitliepen op een rechtzaak.

Deze literaire werken krijgen in het boek aandacht:

Alì dagli occhi azzurri
La religione del mio tempo
Le cenere di Gramsci
Petrolio
Poesia in forma di rosa
Ragazzi di vita
Una vita violenta.

Een voorbeeld

De tekst van het lemma ‘De as van Gramsci’ geeft een idee van Pontuali’s werkwijze:

Voordat de elf korte gedichten werden gebundeld en door uitgeverij Garzanti in 1957 gepubliceerd als De as van Gramsci, waren ze in het jaar daarvoor verschenen in het tijdschrift Nuovi Argomenti, dat was opgericht door Alberto Carocci en Alberto Moravia, naar het voorbeeld van Sartre’s Les Temps Modernes. Elsa Morante had de gedichten in manuscript gelezen en Moravia liep warm voor de publicatie in het tijdschrift dat tot dan toe alleen essays had geplaatst.

2e fragment

Het eerbetoon aan Antonio Gramsci wordt gerechtvaardigd door de politieke affiniteit met de dichter en diens oprechte interesse voor linguïstische en culturele randgebieden, maar vooral door de overtuiging van het belang van een ‘nationale volksliteratuur’. In de bundel – die uitkwam na de gebeurtenissen in Hongarije – wisselen autobiografische elementen, overdenkingen van ideologische aard, intellectuele aspecten, artistieke ideeën en politieke overwegingen elkaar af. Het zijn de coördinaten voor een schets van een nederig, spontaan en kaalgeslagen naoorlogs Italië, dat wordt doorkruist door een groeiend aantal conflicten en een onderhuidse onrust. Het taalgebruik is vernieuwend en krachtig, hoopvol en wanhopig, levend en brutaal, verheven en volks, en krijgt vorm in terzinen van elflettergrepige verzen, die doen denken aan Pascoli en Dante. De verzen zijn onregelmatig door het gebruik van imperfect rijm en de frequente aanwending van enjambements.

3e fragment

Dit zijn de stylistische elementen, die deze poëzie opstuwen tot ongekende hoogten. Op 16 december 1958, tijdens een gesprek met de journalist Roberto De Monticelli, verklaart Pasolini: ‘Mijn poëzie verschilt van die van de twintigste eeuw: ‘Zij vervangt het onlogische met het analogische, het probleem met de genade.’ De criticus Carlo Salinari karakteriseert de gedichten als ‘De eerste werkelijk belangrijke bundel van de nieuwe generatie.’ In een brief aan de auteur schrijft Livio Garzanti spijtig: ‘Uw boek is goed verkocht, maar ik heb de domheid begaan er slechts vijftienhonderd te laten drukken. Ik heb nu de opdracht gegeven voor een herdruk, want het is in deze dagen opgeraakt.’ (pp. 78-80.)

De namen in vet verwijzen naar een lemma elders in het boek. Op die manier komt  een dicht netwerk van nuttige cross-references tot stand. De gegevens over de wijken in de stad waarin Pasolini heeft gewoond, over de personen met wie hij bevriend was en over degenen met wie hij samenwerkte, maken het boek van Pontuale tot een waardevol instrument voor lezers en onderzoekers van Pasolini’s werk. Het zou ook kunnen dienen als een handleiding voor hen die een ‘pelgrimstocht’ naar het Pasoliniaanse Rome willen ondernemen. De plattegronden die in het boek zijn opgenomen, helpen daarbij.

Romeinse borgate

Wie naar de plaatsen op zoek gaat, krijgt te maken met de Romeinse ‘borgate’ (enkelvoud ‘borgata’). Die waren zeer belangrijk voor Pasolini. Cyrille Offermans gebruikt in De Groene Amsterdammer van 4 juli 2012 de term ‘sloppenwijken’, maar uit het boek van Pontuali blijkt dat dit woord slechts in een heel beperkt aantal gevallen van toepassing is. Ik vond op een website (www.romasparita.eu) een foto van de wijk Gordiani uit het begin van de jaren vijftig.  Op de voorgrond een stuk van een sloppenwijk, op de achtergrond de wijk met flatgebouwen waarvoor ook nu nog de term ‘borgata’ gangbaar is.

Portuali citeert Pasolini, die in 1958 schrijft: ‘De ‘borgata’ is een typisch Romeins verschijnsel, aangezien Rome de hoofdstad was van de fascistische staat. Het is waar, dat ook vandaag nog ‘borgate’ ontstaan, maar die zou men

‘vrije borgate’ kunnen noemen: grillige groepen huisjes van één of twee verdiepingen, zonder dak, jarenlang zonder lijstwerk, ongeschilderd, kalkwit glinsterend in de zon, veraf op het aan zijn lot overgelaten platteland, lijkend op bedoeïenendorpen.’ (p. 57) Dit lijkt een ietwat geromantiseerd beeld van een keiharde werkelijkheid die varieerde van schrijnende armoede en verpaupering in sommige delen van de stadsperiferie tot de enorme naoorlogse woonwijken die in de jaren zestig en zeventig niet zelden aan hun lot werden overgelaten.

De situatie vandaag

Grote wijken als Torbellamonica hebben ook vandaag te maken met ernstige sociale problemen, maar een vergelijking met de jaren vijftig of met de omstandigheden van vóór de oorlog, is niet correct. De sloop- en bouwplannen van Benito Mussolini verdreven in die tijd vele duizenden bewoners uit het centrum, die vervolgens in buitengewoon slechte behuizingen ‘buiten’ de stad werden ondergebracht. In de loop van de jaren vijftig was het aantal ‘borgate’ uitgegroeid tot een dozijn. Portuali bespreekt de vijf die in het werk van Pasolini een rol spelen: Gordiani, Pietralata, Rebibbia, Tiburtina III en de wijk Trullo. Het waren ook de wijken waar de ‘antropoloog’ en de in het Romeinse dialect geïnteresseerde Pasolini op zoek ging naar zijn materiaal en personages.

Dit woordenboek Pasolini in Rome kan men met recht een kleine Pasolini encyclopedie noemen. Het bevat ruim zeventig z/w afbeeldingen, een overzicht van de gebruikte websites en een bibliografie. Ondanks de ontbrekende namenindex, een pijnlijke omissie, een must voor Pasolini-lezers.

Aantekeningen bij Woordenboek Pasolini in Rome

  • Dario Pontuale, La Roma di Pasolini. Dizionario urbano, Nova Delphi, Rome, 20182.
  • Enzo Siciliano, Vita di Pasolini, Introduzione di Angelo Romanò. Nuova edizione. Rizzoli, Milaan 19812.
  • De gunstige bespreking van de vertaling van De as van Gramsci van Luc Devoldere door Cyrille Offermans heeft als titel: ‘Dichter van de zwijnenstal’. Merkwaardig, want het zou de vertaling moeten zijn van ‘Poeta della porcata’, terwijl ‘zwijnenstal’ in het Italiaans ‘porcile’ is. Pasolini schreef trouwens een theaterstuk  met de titel Porcile (1966), maar dit terzijde. Ik ken de vertaling van Devoldere niet, maar als Offermans goed heeft geciteerd, dan ben ik er niet gerust op.
  • Voor nog een boek over Pasolini hier.

Personen

De namen van de personen aan wie in het boek een lemma wordt gewijd:
(De  achternaam is gelinkt naar een Nederlandse wikipedia-pagina.)

Giorgio Bassani (1916-2000)
Dario Bellezza (1944-1996)
Attilio Bertolucci (1911-2000)
Bernardo Bertolucci (1940-2018)
Laura Betti (1927-2004)
Giorgio Caproni (1912-1990)
Vincenzo Cerami (1940-2013)
Franco Citti (1935-2016)
Sergio Citti (1933-2005)
Ninetto Davoli (°1948)
Federico Fellini (1920-1993)
Franco Fortini (1917-1994)
Carlo Emilio Gadda (1893-1973)
Livio Garzanti (1921-2015)
Renato Guttoso (1911-1987)
Anna Magnani (1908-1973)
Dacia Maraini (°1936)
Elsa Morante (1912-1985)
Alberto Moravia (1907-1990)
Renzo Paris (°1944)
Silvio Parrello (°1942)
Pino (Giuseppe) Pelosi (1958-2017)
Sandro Penna (1906-1977)
Enzo Siciliano (1934-2006)
Totò (1898-1967)

Bijgewerkt in december 2020