Achterin de zaal verhief zich een stem: “Ik heb de man nooit erg sympathiek gevonden. En dat iedereen met zijn Italië-boek wegloopt, wat zal ik zeggen, voor mij Lees verder “Goethe in Civita Castellana Zijn Italiëreis in 1786”
Albert Kesselring in Sant’Oreste een nazi hoofdkwartier
In deze post Albert Kesselring in Sant’Oreste vertel ik iets over het hoofdkwartier dat deze generaal in de winter van 1943-1944 in enkele van de tunnels van de berg Soracte betrok.
Symposium in Sant’Oreste
In het dorpje waar ik sinds 1988 woon, werd over periode waarin de twee wereldoorlogen woedden op vrijdagmiddag 13 oktober 2017 een klein symposium gehouden. De decennia die beiden oorlogen omsloten, noemt men in de Nederlandse geschiedschrijving het Interbellum. In de Italiaanse historiografie heet dit het Ventennio. De Italiaanse term heeft een minder ‘neutrale’ betekenis dan de Nederlandse. Terwijl de eerste vooral een periode aanduidt, verwijst men met de term Ventennio vooral naar de dictatuur van het Italiaanse fascisme.
De bijeenkomst vond plaats in het kader van het project “Grote en kleine geschiedverhalen in Neder Sabina in de tijd van de beide wereldoorlogen”, ofwel Storie e microstorie in Bassa Sabina nel periodo delle guerre mondiali. De organisatoren beogen zoveel mogelijk archiefstukken, mondelinge getuigenissen, foto’s, objecten, enzovoort, aanwezig in de locale archieven, te verzamelen en beschikbaar te maken.
Toegankelijk voor wie?
In de eerste plaats voor de inwoners van de tien gemeenten die met hun archieven en bibliotheken aan het project deelnemen. De website tilt op die manier de locale geschiedenis naar een interlocaal niveau en vervolgens naar meer toegankelijkheid. De gemeenten zijn: Cantalupo, Casperia, Forano, Montopoli di Sabina, Nazzano, Poggio Mirteto, Sant’Oreste, Tarano en Toffia. Van deze tien kan ik alleen spreken over Sant’Oreste, het dorp waar ik woon en werk. Elk van deze tien heeft natuurlijk iets om trotse verhalen over te vertellen, maar alleen Sant’Oreste heeft de berg Soracte. En juist in de middelste jaren van de Tweede Wereldoorlog heeft deze berg onderdak verleend aan één van Hitlers bekendere generaals: Albert Kesselring.
Albert Kesselrings hoofdkwartier
Kort na half september 1943 vestigde hij zijn hoofdkwartier in de tunnels die de berg rijk is. Ze werden in de 2e helft van de jaren dertig van de vorige eeuw op bevel van Mussolini in de westelijke flank van de berg gegraven. Het jaar 1943 is een sleuteljaar: op 25 juli zet de ‘Hoge Raad van het fascisme’ zijn eigen leider af. Na zijn bezoek aan de koning werd de Duce gearresteerd. Men bracht hem direct over naar het Campo Imperatore op de Gran Sasso.
Op 8 september wordt in de vooravond bekendgemaakt dat Italië de geallieerden om een wapenstilstand heeft gevraagd. Die hadden in het zuiden van het land inmiddels een flinke vooruitgang geboekt. De koning en de regeringsleider Badoglio poetsten kortelings de plaat en vluchtten naar het bevrijde zuiden.
Van bondgenoot tot bezetter
De voormalige bondgenoten zagen de bui al hangen en zaten na 25 juli 1943 niet stil. Generaal Kesselring kan na overleg met Hitler in actie komen. Reeds op 10 september neemt hij de getekende overgave in ontvangst. Hij verklaart terstond de stad Rome en Midden- en Noord-Italië tot bezet gebied. In dit territorium geldt vanaf dat moment de nationaalsocialistische oorlogwetgeving. Enkele dagen daarna betrad de generaal zijn werkvertrekken in één van de tunnels van de Soracte. De berg bood hem, zijn staf en de manschappen, in totaal ongeveer 500 personen, veiligheid tot de eerste dagen van juni 1944.
Na de oorlog
Deze opmerkelijke aanwezigheid heeft in het dorp ook in de naoorlogse jaren een rol gespeeld. Het is dus niet vreemd dat een onderwijzer tijdens de schooljaren 1976-1977 en 1977-1978 op het idee kwam om om een ‘onderzoek’ te houden. Hij inspireerde een groep van 27 leerlingen van 10 tot 12 jaar om familieleden en bekenden te ondervragen over deze negen maanden. Wat betekende de aanwezigheid van soldaten en officieren van de Wehrmacht voor de dorpelingen. Welke invloed had dit toen op het bestaan van de bewoners.
Oral history
De onderwijzer heette Giuseppe Zozi (overleden in 2016). Een groot deel van de 27 leerlingen woont nog in het dorp. Eén van hen heeft tijdens het symposium van vrijdagmiddag iets over hun ‘onderzoek’ verteld. Hij liet ons ook het resultaat ervan zien: een ruim 300 pagina’s tellend gestencild verslag van hun werk. De jongens en meisjes hadden ‘oral history’ bedreven zonder ooit van deze vorm van geschiedbeoefening te hebben gehoord.
Het eiland van Kesselring
De wethouder van cultuur vroeg mij iets te zeggen over het personage commandant Albert Kesselring en over L’isola di Kesselring, dat onze uitgeverij in 2002 publiceerde. In het boek wordt het verhaal van de negen maanden verteld. De redacteur Francesco Zozi had zich voorgenomen het materiaal in een leesbaar verhaal toegankelijk te maken voor zijn dorpsgenoten. En natuurlijk voor andere belangstellenden.
Hier was dus geen historicus aan het woord die de nodige kritische afstand kon nemen. Zozi was een dorpsbewoner met een uitgesproken politieke mening, die door velen werd gedeeld en door vele anderen radikaal verworpen. Zozi stond immers bekend als een sympathisant van Benito Mussolini en een devote en behoudende rooms-katholiek. Niettemin vond het boek bij ‘vriend’ en ‘vijand’ onthaal en maakte op zijn beurt geschiedenis, ook buiten het dorp.
Wehrmacht-generaal Albert Kesselring
Aan mij dus het verzoek iets over de ‘ware’ Albert Kesselring naar voren te brengen. Ik zal dat hier niet herhalen en verwijs naar de inmiddels flink gegroeide literatuur en de memoires van de Wehrmacht generaal. Hij vertelt daarin met griezelige trots zijn levensloop en carrière bij de Luftwaffe. Hij schuift elke verantwoordelijkheid van zich af. Ook voor de talloze burgerslachtoffers van de bombardementen op de steden Warschau (1939) en Rotterdam (1940). Kesselring rechtvaardigde zijn beleid ten aanzien van het Italiaanse verzet en de burgerbevolking – gekenmerkt door de voor nazi’s kenmerkende terreur – met een beroep op de oorlogssituatie.
Mij lijkt de understatement-achtige conclusie van de Duitse historicus Elmar Krautkrämer geldig: ‘Eine besondere Achtung des menschlichen Lebens hat ihn nicht ausgezeichnet’. Ik hoef niet te zeggen, dat de hier opgesomde elementen door redacteur Zozi niet in aanmerking zijn genomen. Onjuist en onnodig zou het zijn hem dit achteraf te verwijten. Voor het veertigtal toehoorders van mijn Kesselring causerie was dit nieuwe informatie die tot een levendig debat aanleiding gaf.
De bijeenkomst van vrijdagmiddag maakte overigens opnieuw duidelijk welke gevaren locale geschiedschrijving bedreigen. Ten eerste: een te geringe historiografische afstand waardoor men de algemene context uit het oog dreigt te verliezen. Ten tweede: men verzamelt gegevens zonder de ‘oral history’ technieken en regels in acht te nemen.
Aantekeningen bij Albert Kesselring in Sant’Oreste
- Viviana Scarinci (red.), L’isola di Kesselring. Sant’Oreste: Apeiron Editori, 2002. Klik hier voor informatie.
- Albert Kesselring, Soldato fino all’ultimo giorno. Milaan: LEG edizioni, 2020. (2016¹). Over de generaal bestaat veel literatuur. Zie ook wikipedia Nederlands.
- In 2024 verscheen een fotoboek over de berg Soracte en het bunker complex: Storia fotografica del Monte Soratte e del suo bunker antiatomico. Het boek is tweetalig Italiaans en Engels. ISBN 9788896589380.
Natalia Ginzburg in analyse bij Ernst Bernard
In het oogziekenhuis
Tijdens het wachten op mijn beurt in het Romeinse
was ik in de gelegenheid om enkele essays te lezen uit Natalia Ginzburgs bundel Mai devi domandarmi, Nooit moet je mij vragen. Ik neem aan dat dit boek niet in een Nederlandse vertaling verscheen. De catalogus van de KB in Den Haag vermeldt slechts de Italiaanse uitgave. Er was geen speciale reden om de bundel te lezen. Het gebeurde een beetje als bij toeval, hoewel, niemand leest bij toeval een boek. In elk geval leerde ik iets over Natalia Ginzburg in analyse.In het zesde hoofdstuk vertelt Ginzburg (1916-1991) over de analyse of therapie die zij bij een psychiater in Rome had gevolgd. Hij werd haar aangeraden door een vriendin, die hoog van de man opgaf. Het was in de zomer van 1945.
Haar grote liefde en echtgenoot Leone Ginzburg stierf op 4 februari 1944 in Rome als gevolg van de mishandelingen door de nazi’s. Later dat jaar schreef zij het ontroerende gedicht ‘Memoria’. Zij publiceerde het onder haar eigen naam: Natalia Ginzburg in het tijdschrift Mercurio. In oktober van 1944 was zij uit Florence teruggekomen naar Rome en begon te werken in de Romeinse vestiging van de uitgeverij Einaudi.
Ginzburg in analyse
De volgende elementen in het verhaal trokken mijn aandacht: zij noemt hem ‘dottor B.’, schrijft dat hij Duitser was. B. was een Jood en een jungiaan. Op een dag probeerde hij haar het verschil tussen Freud en Jung uit te leggen, maar al snel veslapte haar aandacht en dreigde zij in slaap te vallen. Het was echter de anecdote over schrijven die mij op het spoor zette van de man achter de hoofdletter B. Ginzburg vertelt over een ontmoeting op straat met een vriendin, die haar waarschuwde voor de gevolgen van een psychoanalyse: zij zou weliswaar zelf genezen, maar haar creativiteit als schrijfster zou gelijk met de ziekte verdwijnen. Ginzburg vertelde het dezelfde dag nog aan haar analyst, die zo reageerde:
Hij werd rood en ontstak in woede. Ik had hem nog nooit boos gezien. In zijn ogen had ik nooit anders waargenomen dan ironie en glimlach. Hij sloeg met zijn blanke, geringde hand op tafel en zei dat het niet waar was, dat mijn vriendin er niets van begreep. Als ik bij een freudiaan in analyse zou zijn gegaan, had ik mijn lust om te schrijven misschien verloren, maar hij was een jungiaan en daarom kon mij dat niet overkomen. Sterker nog, ik zou zelfs betere boeken gaan schrijven zodra ik mijzelf beter ging leren kennen.
Maar zij zegt over Bernard ook: ‘In zijn blik waren ironie en geconcentreerde aandacht nooit afwezig.’
Etty Hillesum: Dagboek en brieven
Het door B. gelegde verband tussen therapie, zelfkennis en het schrijven doet mij denken aan een andere schrijfster, ook Joods, maar die anders dan Natalia Ginzburg de oorlog niet overleefde. Ik bedoel Etty Hillesum. Haar therapeut Julius Spier adviseerde haar een dagboek bij te houden. Niemand die Hillesums dagboek en brieven las, zal geneigd zijn te beweren dat zij de lust tot schrijven en haar creativiteit verloor. Integendeel. Of Natalia Ginzburg tijdens haar laatste levensjaren Hillesums dagboek of brieven heeft gelezen, weet ik niet. Het zou kunnen, want zij stierf in 1991 en de vertaling van het dagboek – Het verstoorde leven – was in 1986 in het Italiaans beschikbaar gekomen.
Ernst Bernard
Op de vraag ‘Wie gaat er schuil achter de B.’ is het antwoord: Ernst Bernard (1896-1965), die bij Jung het vak had geleerd. Hij had in 1936 met zijn vrouw Dora uit Berlijn de wijk genomen naar Rome, op de vlucht voor het nazisme. In 1932-33 had hij in Berlijn kennis gemaakt met Julius Spier en diens chirologie. Heeft Bernard in zijn therapeutische praktijk iets gedaan met het werk van Spier? Het zou aardig zijn daar iets meer over te vinden, niet in de laatste plaats omdat naar verluid ook Federico Fellini enige tijd bij Bernard in therapie is geweest. Merk op dat Ginzburg haar voormalige therapeut ook met zijn initiaal aangeeft. Toeval?
Aantekeningen bij Natalia Ginzburg in analyse bij Ernst Bernard
- Natalia Ginzburg, Mai devi domandarmi, Milaan: Garzanti, 1970. Het citaat op pp. 63-64.
- Wikipedia over Ernst Bernard (Italiaans)
- In 2016 werd in het Istituto Italiano di Studi Germanici in Rome een symposium over Ernst Bernard gehouden. In 2019 verscheen de bundel met de lezingen van die dag: Ernst Bernhard: il visibile, la parola, l’invisibile. A cura di Roberta Ascarelli. Roma: Istituto Italiano di Studi Germanici, 2019. Pp. 195. ISBN 9788895868462
Bijgewerkt op 30november 2020.
Antonia Pozzi Amor fati. Een gedicht uit 1937
Het gedicht van Antonia Pozzi Amor fati op deze pagina in een Nederlandse vertaling. Zij schreef het op 13 mei 1937, iets meer dan anderhalf jaar voor haar zelfgekozen dood.
Quando dal mio buio
traboccherai
di schianto
in una cascata
di sangue –
navigherò con una rossa vela
per orridi silenzi
ai cratèri
della luce promessa.
Als je wegbreekt
uit mijn duister
en neerplenst
in een val
van bloed –
vaar ik met rode zeilen
door vreselijke stiltes
naar de kraters
van het beloofde licht.
Iets over de dichteres
Antonia Pozzi werd geboren op dinsdag 13 februari 1912 in Milaan. Op 3 december 1938 vond men haar lichaam in de buurt van de abdij Chiaravalle ten zuiden van de stad. Een briefje in haar handschrift bevat haar wens begraven te worden aan de voet van het Grigna gebergte. Aan haar wens gaf men gevolg. Haar graf bevindt zich op het kerkhof van het bergdorp Pasturo waar haar familie een huis bezat en zij gelukkige jaren van haar korte leven doorbracht. De onderstaande foto is uit mei 1937.
Haar vader Roberto Pozzi probeerde lange tijd de zelfmoord van zijn dochter te verdoezelen. Als doodoorzaak gaf de familie longontsteking op. Haar vader vernietigde haar testament en schreef vervolgens een nieuw op basis van zijn herinneringen aan zijn dochter. Zijn versie paste beter bij het beeld dat hij zich van haar voor ogen had gesteld en gewenst. In veel gedichten verwijderde hij de opdracht aan de man die Antonia bovenal liefhad: “Voor A.M.C.” De geliefde was haar leraar klassieke talen Antonio Maria Cervi.
Aantekening bij Antonia Pozzi: Amor fati gedicht uit 1937
- Sinds enkele jaren krijgt Antonia Pozzi de aandacht die zij verdient. Haar werk bracht men samen in een volledig editie en over haar leven werden enkele films gemaakt.
- Voor een kort portret van Antonia zie hier.