Jonggestorven Italiaanse dichter Scipione

Scipione is het pseudoniem van Gino Bonichi. Hij werd geboren in Macerata op 25 februari 1904. Hij stierf nog geen dertig jaar oud in Trento op 9 november 1933 aan tuberculose. Bekend werd hij vooral als schilder. Men rekent hem gewoonlijk tot de Scuola romana, de Romeinse school. In de Italiaanse literatuur veroverde de jonggestorven Italiaanse dichter Scipione een bescheiden plaatsje met een tiental gedichten. Daarnaast bleven brieven en dagboekaantekeningen bewaard, maar al met al gaat het om weinig materiaal. Het werd verzameld in de kleine bundel Carte segrete, Geheime papieren. Amelia Rosselli voorzag het boekje van een voorwoord.

 

Jonggestorven Italiaanse dichter Scipione

 

Aantekeningen bij Jonggestorven Italiaanse dichter Scipione

  • Scipione, Carte segrete. Prefazione di Amelia Rosselli. Nota di Paolo Fossari. Torino: Einaudi 1982.
  • Voor een post over een mooie tekening van Scipione van het Colosseum zie hier.
  • Zie hier voor een Italiaanse wikipedia pagina.

Giovanni Pascoli X Augustus Een gedicht uit 1896

De toekomstige dichter was twaalf toen twee moordenaars zijn vader neerschoten. Het was geen politieke moord. De misdaad werd gepleegd in opdracht van iemand die de plaats van Ruggiero Pascoli als zakelijk administrateur van het landgoed La Torre, bezit van de adelijke familie Torlonia, wenste in te nemen. De tragedie vond plaats op  zaterdag 10 augustus 1867. Er verliepen 29 lange jaren voor Giovanni Pascoli X Augustus zou publiceren. Op 9 augustus 1896 werd het gedicht afgedrukt op de voorpagina het veelgelezen Florentijnse weekblad Il Marzocco.

Giovanni Pascoli X Augustus

Onderschrift

Pascoli plaatste dit tekstje onder het gedicht.

Deze herinnering aan 10 augustus 1867 draag ik op aan enkele onbekende afgrijselijke mannen. Of zij nu spoken zijn, die eeuwig dwalen van de plaats waar zij doodden naar de plaats waar zij werden gedood. Of het hoofden zijn met witte haren en gerimpelde gezichten, die zich steeds meer buigen voor de extreme schaduw waarin de wraak schuilt. Misschien zijn het nu bleke gezichten, die proberen langzaam zich op te richten in de hoop dat zij BIJ JOU niet meer komen, dat je er niet meer zal zijn… nog een beetje geduld, een beetje geduld! geduld! geduld! — G.P.

Het onbestraft blijven van de moord op zijn vader Ruggero veroorzaakte in Pascoli een trauma dat zich met het verstrijken van de jaren versterkte.

Dit is mijn versie van X Augustus

Heilige Laurentius, Ik weet wel waarom
in de heldere lucht zoveel sterren
gloeien en vallen, en als een tranenvloed
aan de hemelboog flonkeren.

Een zwaluw kwam terug naar huis
ze doodden haar: viel tussen de naalden:
in haar bek had zij een insect:
het maal voor haar zwaluwtjes thuis.

Nu ligt ze daar, als aan het kruis, reikt
die worm in haar bekje ter hemel op;
in de schaduw uit haar nest, wachtend,
klinkt ’t piepen steeds minder luid.

Ook een man keerde terug naar huis:
ze doodden hem: hij zei: Vergeving;
bleef in de open ogen een schreeuw
twee poppen droeg hij bij zich…

Nu, daar in het verlaten huis
verwachten ze hem, tevergeefs
:
onbeweeglijk, stomverbaasd, reikt hij
de poppen naar de verre hemel op.

En jij, Hemel, uit de hoogte der kalme 
werelden, oneindig, onsterfelijk,
oh!, overdek je met een sterrenvloed
dit doffe atoom van het Kwaad!

Dit is het origineel:  X Agosto

San Lorenzo, io lo so perché tanto
di stelle per l’aria tranquilla
arde e cade, perché sì gran pianto
nel concavo cielo sfavilla.

Ritornava una rondine al tetto:
l’uccisero: cadde tra spini:
ella aveva nel becco un insetto:
la cena de’ suoi rondinini.

Ora è là, come in croce, che tende
quel verme a quel cielo lontano;
e il suo nido è nell’ombra, che attende,
che pigola sempre più piano.

Anche un uomo tornava al suo nido:
l’uccisero: disse: Perdono;
e restò negli aperti occhi un grido
portava due bambole in dono…

Ora là, nella casa romita,
lo aspettano, aspettano in vano:
egli immobile, attonito, addita
le bambole al cielo lontano.

E tu, Cielo, dall’alto dei mondi
sereni, infinito, immortale,
oh! d’un pianto di stelle lo inondi
quest’atomo opaco del Male!

Aantekeningen bij Giovanni Pascoli X Augustus

  • San Lorenzo verwijst naar de christelijke martelaar Laurentius van Rome.  Zie hier voor een Nederlandse wikipedia pagina.
  • Over de moord is hier een link naar een Italiaanse blogpagina.
  • Het gedicht is op het internet gemakkelijk te vinden. Ik heb tekst overgenomen uit Giovanni Pascoli, Poesie, Milaan: Mondadori, 1940², p. 72. Deze toentertijd complete editie van de gedichten werd bezorgd door de literatuurcriticus en journalist Antonio Baldini (1889-1962), met medewerking van de Pascoli’s zuster Maria. Het gedicht is opgenomen in de bundel Myricae, die Pascoli zelf in diverse herziene edities uitgaf. In 1974 verscheen van dit werk een kritische editie, bezorgd door de Pascoli-kenner Giuseppe Nava (1937-2019), hoogleraar Italiaanse literatuur.

 

 

Spoorboekje van Marino Moretti Een gedicht

Catharina Ypes presenteerde haar Nederlandse versie van het gedicht Spoorboekje van Marino Moretti in de anthologie Olijven en zilveren populieren uit 1960. Na het gedicht enkele korte overwegingen over de vertaling. Dit is de Nederlandse versie van Ypes.

Spoorboekje

Op een rij achter dat spiegelglas staan mijn boeken,
die mij alle hun titel en hun prijs vertellen:
maar waar ben jij, mijn dierbare gele boekje,
het enige boek dat ik nog op prijs kan stellen?

Jij bent even bescheiden als mijn lied en klein
als mijn hart, dat voor ieder graag zich openstelt.
Kijk, je hebt maar de omvang van een brochure,
terwijl je drie- of vierhonderd bladzijden telt!

Jij kent al de steden die ik nooit zal betreden,
evenals de dorpen van mijn liefste dromen;
al heb jij de wegen zo grondig beschreven,
hoe ik ook hunker, ik zal daar toch nooit komen.

Alles weet je: gebruiken, data en hotels,
ja, ik vind alles vermeld voor iedere reis:
jij helpt ook wie maar haastig een blik in je slaat,
want je spreekt jouw taal op o zo heldere wijs.

Hoe goed ken jij de stations: je weet of men daar
op een maal of alleen op een dronk mag rekenen
en je zegt het ons duidelijk, door een mesje
met een vorkje òf een glaasje erbij te tekenen.

De getallen ken je puik, de kalme rijen vormen
over de bladen heen, in kolommen gesteld:
al is het geen som, toch worden al de uren
van het slapeloze leven hiermee geteld.

En tot mij zeg je: “Dichter, met je onwetend hart,
waarom maak jij je druk met verzen en woorden,
als tòch geen lachend geluk zich schuilhoudt voor jou,
ook niet in de kleinste toevluchtsoorden?”

Kommentaar

Het is  wat jammer dat Ypes zich bij haar vertaling heeft laten leiden door het idee, dat zij het rijm zoveel mogelijk moest handhaven. Daar heeft het resultaat onder te lijden. Opmerkelijk is ook dat zij het vijfde van de acht kwatrijnen niet heeft vertaald. Van het origineel is hier een PDF. Terwijl Moretti in zijn compositie het rijmschema ABAB consequent toepast, moet Ypes zich tevreden stellen met twee eindrijmen in elk van de zeven (van de originele acht) door haar vertaalde kwatrijnen. In verscheidene verzen heeft zijn overigens een waardevol binnenrijm kunnen aanbrengen. De rijmdwang heeft nog een bijwerking: gewoonlijk heeft de vertaler extra woorden nodig om de inhoud over te brengen. In dit geval heeft het ritme daar baat bij gehad.

De schemerdichters kwamen aan het begin van de 20° in verzet tegen  de poëtische traditie van een D’Annunzio of een Pascoli. De  hoogdravende thema’s, toon en woordkeus wezen dichters als Corazzini, Gozzoni, Moretti en Palazzeschi resoluut af. De onderwerpen en het vocabulair werden die van het dagelijks leven. Het is duidelijk dat een vertaler zich daarnaar moet richten. Misschien zijn woorden als ‘brochure’, ‘betreden’ en ‘schuilhouden’ minder geschikt voor een dichter die de dagelijkse taal gebruikt. In elk geval in Moretti’s werk tot 1915, het jaar waarin zijn laatste bundel als ‘schemerdichter’ het licht ziet. Hij stapt daarna over op het proza en publiceert pas in 1966 weer een nieuwe bundel.

Alternatieve vertaling

Dit is de versie van Ypes:

Jij kent al de steden die ik nooit zal betreden,
evenals de dorpen van mijn liefste dromen;
al heb jij de wegen zo grondig beschreven,
hoe ik ook hunker, ik zal daar toch nooit komen.

En hier de mijne met het origineel er links naast :

Tutte conosci le città de’ miei
sogni e i paesi che non vedrò mai;
tutte le strade che saper vorrei
come per insegnarmele tu sai.
Jij kent alle steden van mijn dromen
en de dorpen waar ik nooit zal komen;
en van de straten die ik weten wilde
zeg je me duidelijk waar ze zijn.

Het eindrijm in de verzen 1 en 2 is als vanzelf ontstaan. Ik heb mijn woordkeus zo eenvoudig mogelijk gehouden en hoefde niet terug te vallen op een letterlijke vertaling.

Aantekeningen bij het gedicht Spoorboekje van Marino Moretti

  • Zie voor Marino Moretti’s gedicht Stationsplantsoen hier. Men rekende Moretti tot de ‘schemerdichters’, klik hier. Hij heeft in zijn lange loopbaan als auteur van romans herhaaldelijk (maar meestal tevergeefs) gezegd en geschreven dat hij die periode met het verschijnen van zijn derde bundel in 1915 had afgesloten.
  • Naar ik aanneem zijn Spoorboekje en Stationsplantsoen enige twee gedichten van Marini Moretti in een Nederlandse vertaling.
  • Op het weblog Rond 1900 staat een post (van 7 mei 2007) van Heinz Wallisch over het gedicht Spoorboekje. Wallisch had in zijn artikel kunnen wijzen op de bloemlezing Gepolijst albast van Frans van Dooren, die het hierboven genoemde Stadsplantsoen vertaalde, zie hier.