Sibilla Aleramo Een gedicht in een Nederlandse vertaling

Er werd van de Italiaanse schrijfster Sibilla Aleramo vrij weinig in het Nederlands vertaald.  Hieronder volgt van Sibilla Aleramo Een gedicht in de versie van Frans van Dooren. Maar eerst een paar woorden over de schrijfster. Zij werd op 14 augustus 1876 geboren als Rina Felicina Faccio in Alexandria (Piëmont). Zij overleed na een lang en bewogen schrijversbestaan op 13 januari 1960 in Rome. In 1906 publiceerde zij onder de schrijversnaam Sibilla Aleramo haar eerste roman Una donna, Een vrouw. Zij zou het pseudoniem de rest van haar leven blijven gebruiken. Nog slechts een enkeling zou haar Rina noemen. Eén van hen was de beroemde dichter Dino Campana.

Een vertaling van Frans van Dooren

KRACHT IN MIJ OM LIEF TE HEBBEN

Kracht in mij om lief te hebben
vurig in de seizoenen uitgeoefend
soms duikt in de herinnering een verre herfst op
waarin ik dacht jou echt geraakt te hebben

ik dacht dat hij die mij volledig
meevoerde op hoge orkanen van verrukking
ook werkelijk bestond

hij rustte met zijn voorhoofd op mijn borst
vertelde mij zijn bittere verhalen
beluisterde opgewonden die van mij

wij voeren op een meer tussen de bergen
hoe fijn zou ’t zijn geweest verstrengeld weg te zinken
tussen die kalm in ’t water doezelende toppen

maar diep in ’t hart trilde een ander water
in ’t land waar Arethusa
groen in ’t rechtvaardig eiland van de mythen ligt
in ’t eiland dat van hem was
en samen gingen wij er nooit naar toe
o kracht in mij om lief te hebben
nooit werd jij echt geraakt
noch die keer noch met anderen daarna

maar toch ging jij in mij nimmer verloren
je nam zelfs steeds reusachtigere vormen aan

tot hoofdhaar en gezicht wit werden
toen goud en roze erin .verdwenen waren
tenslotte weet ik nu waarop jij was gericht

jij kracht in mij om lief te hebben
op ’t hele menselijk geslacht was jij gericht
met al zijn smarten en zijn dwalingen

onmetelijke stoet onder ’t gewelf der sterren
geslacht der mensen dat zo zelden vreugden kent
meren beroert met kalm in ’t water doezelende toppen

instemt met de Aarde in hoge hartstocht zich volgepropt
soms valt er iemand terug in de eenzaamheid der wanhoop
soms echter staat er iemand op die zijn vertrouwen
in een rechtvaardiger toekomst nooit verloochent

een toekomst zonder ooit nog moordpartijen
en zonder ooit nog oorlog haat of honger
geen honger meer naar brood geen honger meer naar macht

o rechtvaardige en broederlijke wereld
o kracht in mij om lief te hebben
tenslotte weet ik nu waarop jij was gericht

Sibilla Aleramo Een gedichtVoor de gunstige ontvangst bij de Italiaanse lezers en lezeressen van Aleramo en haar werk was de publicatie van haar dagboeken van groot belang.

Naoorlogse schrijfsters als Natalia Ginzburg, Alba de Céspedes, Lalla Romano zijn volgens de literatuurhistorica Antonella Cilento schatplichtig aan Aleramo. En hetzelfde zou gelden voor de Italiaanse feministische beweging.

Aantekeningen bij Sibilla Aleramo Een gedicht

  • Van dit gedicht uit 1946 hier een PDF van de vertaling en het origineel. Opgenomen in Frans van Dooren, Gepolijst Albast, p. 337-338. Zie hier voor een pagina over deze bloemlezing.
  • Dit is een Nederlandse vertaling van haar romandebuut: Sibilla Aleramo, Een vrouw. Amsterdam: Feministische Uitgeverij Sara,  1977.  De vertaling is van Eva Beata Hendriksen.
  • Wikipedia Nederlands   Italiaans
  • Bijzonder interessant vind ik deze documentaire over Sibilla Aleramo.

 

Umberto Eco over poëzie en Eugenio Montale

Een interview met Eco

In een heel kort interview uit 1988 spreekt Umberto Eco over het grote belang van de poëzie voor zijn intellectuele vorming, en al snel blijkt dat vooral de gedichten van Eugenio  Montale hoog op zijn lijstje te staan.  Zie hier enkele citaten uit het interview met Umberto Eco over poëzie.

In de tijd dat we werden geëvacueerd en in de provincie Monferrato ondergebracht, kreeg ik een schoolboek over poëzie in handen. Achterin was een bloemlezing opgenomen en daarin vond ik verzen van Quasimodo, Ungaretti en Montale. Ik las ze zonder er iets van te begrijpen en schreef ik er parodiën op. Op het lyceum werd ik enthousiast voor de contemporaine poëzie, iets waar niemand zich voor interesseerde. Tijdens de lessen las ik in het geniep Ungaretti, Quasimodo en Montale, maar ook Cardarelli, want dat was een andere liefde van toen. […]

Eugenio Montale

Op de vraag welke dichter op zijn generatie de meeste invloed heeft gehad, zegt Eco:

Montale, zonder enige twijfel.

Hoe was uw verhouding met Montale?

Op het persoonlijke vlak erg moeizaam. Hij was een ongedurig mens, en na twee minuten wist ik daarom al niet meer wat ik moest zeggen. Misschien kwam dat door het enorme verschil in leeftijd: voor hem was ik een broekie. […] Montale was een gesloten man. Hij was achterdochtig en alleen open met zijn vrienden. Onze verhouding was van mijn kant vol respect, en hij van zijn kant gedroeg zich zeer welopgevoed. Er werd weinig gezegd. […] Maar afgezien van onze persoonlijke verhoudingen was Montale mijn dichter!

En welke Montale heeft uw voorkeur?

Ik zou zeggen de eerste bundels : Ossi di seppia en Bufera.

En Montale dichter van de liefde?

Dat deel van zijn werk interesseert mij veel minder.

– Leest u hem nog?

Hij is een van de dichters die ik regelmatig herlees, ook al ken ik het meeste van zijn werk uit mijn hoofd.

Andere poëtische invloeden

Tot zover de vertaalde passages van Eco. Het valt op dat hij niet zegt wàt hem in Montale boeit. De dame die hem interviewde, vroeg er helaas niet naar. Eco noemt in het gesprek ook de Franse dichters Rimbaud, Mallarmé en Verlaine, die hij in het laatste jaar van het lyceum las. Eliots The Waste Land, zegt hij, ‘heeft op mijn vorming een enorme invloed gehad’. In de jaren na de oorlog las hij de met hem bevriende dichters Luciano Erba en Bartolo Cattafi. Hun werk volgde hij ‘bijna dagelijks’. Hij meldt verder, dat hij zeer nauw betrokken was bij de neo-avantgardistische Gruppo ’63. Na een intense omgang met poëzie in de jaren vijftig en zestig werd zijn bemoeienis met het genre steeds minder.

De bloemlezing

Na de tekst van het interview zijn tien gedichten van Eugenio Montale afgedrukt. Wie de keuze heeft gemaakt, is niet duidelijk. Uit de door hem genoemde bundel La bufera e altro (1940-1954) werd niets opgenomen. Dat was trouwens Montale’s derde bundel. De eerste acht gedichten zijn afkomstig uit Ossi di seppia waarvan de eerste druk verscheen in 1925. Er volgden tientallen herdrukken, soms herzien en uitgebreid met nieuw werk. Het eerste gedicht heeft als titel Falset (Falsetto, pp. 14-15), van de zes die volgen zijn dit de eerste versregels:

– ‘t Verwaaide geluid van een sistrum… (Debole sistro al vento… p. 46.)
– De knarsende katrol van de put… (Cigola la carrucola del pozzo, p. 47.)
– Ik denk weer aan je glimlach… (Ripenso il tuo sorriso… , p. 32.)
– Mijn leven, beginselen vraag ik je niet…  (Mia vita, a te non chiedo lineamenti… p. 33.)
– Bereikt geluk, voor jou loopt men… (Felicità raggiunta, si cammina… p. 40.)
– Het riet steekt zijn pluimen op…  (II canneto rispunta i suoi cimelli… p. 41.)

De bundel Le occasioni

Uit Le occasioni (1928-1939) zijn drie gedichten opgenomen. Ze komen alle drie uit de serie ‘Mottetten’, die in totaal 20 gedichten beslaat. Van het eerste vond ik een vertaling van Marko Fondse & Peter Verstegen (in De Tweede Ronde, 1981, n. 4, p. 154) :

Je weet: ik moet je weer verliezen en ik kan het niet.
Als door een voltreffer ben ik ondersteboven
van ieder werkgeluid, iedere kreet en ook de
zilte adem die van de havenhoofden
aangolft en die het donker voorjaar maakt
van Sottoripa.

Dorp van ijzer en masten
tot woud in het stof van de avond.
Aanhoudend gonzen komt van buitenaf,
tergend als nagels op glas.
Ik zoek ’t verloren teken, enig pand in genade
van jou gekregen.
En de hel staat vast.   (p. 139)

– Ik veeg de ijsdruppels van je hoofd (Ti libero la fronte dai ghiaccioli…, p. 150.)
– Afscheid, gefluit in het donker, gebaren, gehoest … (Addii, fischi nel buio, cenni, tosse … p. 143.)

Geen vertalingen

Van negen gedichten heb ik in de Digitale Bibliotheek Nederland geen vertalingen gevonden, maar het is natuurlijk mogelijk dat er in de bloemlezing De roos in de kermistent (Kwadraat, 1984) of op andere plaatsen enkele van de hierboven aangeduide gedichten zijn opgenomen.

De paginanummers verwijzingen naar: Eugenio Montale, Tutte le poezie, a cura di Giorgio Zampa, Milano: Mondadori, 19912. Mijn vertaling van de acht eerste versregels is provisorisch.

In de laatste zin in het interview zegt Eco tegen mevrouw Pansa, dat hij Montale’s werk uit zijn hoofd kent. Een tiental jaren later geeft hij een gehoor van enkele honderen studenten in Bologna het advies om ‘elke dag een paar verzen hardop te lezen en uit het hoofd te leren’. Dat versterkt het geheugen is zijn overtuiging. Mocht men geen gedicht bij de hand hebben, dan voldoet ook een lijstje spelers van het geliefde elftal. (Bericht gevonden in het tijdschrift Poesia, Anno XIII, n. 135, Milaan: Crocetti, 2000, p. 34.)

Aantekeningenbij Umberto Eco over poëzie

  • Het interview met Eco is opgenomen in de bloemlezing die werd Umberto Eco over poëzie en Eugenio Montale samengesteld door Francesca Pansa, Amore amore: I poeti e gli scrittori italiani contemporanei raccontano il loro poeta più amato e ne presentano i versi a loro più cari, Roma: Newton e Compton editori, 1988, 50-52. [Liefde liefde: Hedendaagse Italiaanse dichters en schrijvers vertellen over hun geliefde  dichter en presenteren van hen de gedichten waarvan ze het meest houden].
  • Eco’s geboortestad Alessandria in Piëmont werd eind april, begin mei 1944 zwaar gebombardeerd door de geallieerden. Hij was toen 12 jaar.
  • Meer over de Italiaanse dichters die Eco noemt:

Luciano Erba
Vincenzo Cardarelli
Bartolo Cattafi
Eugenio Montale
Salvatore Quasimodo
Giuseppe Ungaretti