Vincenzo Cardarelli gedicht Herfst uit 1931

Van Vincenzo Cardarelli gedicht Herfst volgt hier mijn versie in een Nederlandse vertaling.

Autunno

Autunno. Già ti sentimmo venire
nel vento d’agosto,
nelle piogge di settembre
torrenziali e piangenti,
e un brivido percorse la terra
che ora, nuda e triste,
accoglie un sole smarrito.
Ora passa e declina,
in quest’autunno che incede
con lentezza indicibile,
il miglior tempo della nostra vita
e lungamente ci dice addio.

Herfst

Herfst. We hoorden je al
in de augustuswind,
in de slaande en druilende
septemberregens,
en een rilling liep over het land
dat nu, kaal en triest,
een mager zonnetje verwelkomt.
Korter en minder wordt,
in deze herfst die voortschreidt
met een onzegbare traagheid,
de beste tijd van ons leven
die ons langdurig vaarwel zegt.

Korte toelichting

Vincenzo Cardarelli's gedicht Herfst uit 1931
Berlijnse herfstbladeren 2018 © Maria Korporal.

Het gedicht Herfst van Vincenzo Cardarelli werd voor het eerst in 1931 gepubliceerd in een tijdschrift. Drie jaar later nam de auteur het op in de bundel Giorni in piena. Na de tweede wereldoorlog werd het in diverse bundels herdrukt. De Italiaanse tekst met verwijzingen vindt u hier: Autunno

In zijn bekende bloemlezing Italiaanse poëzie noemt Frans van Doorn Cardarelli een ‘suggestieve realist’. Hij nam twee gedichten van hem op:  ‘Wat voorbij is’ en ‘Februari’. Het zijn niet de enige in het Nederlands vertaalde gedichten van de Rome gestorven (1959), maar in Corneto Tarquinia geboren (1887) schrijver. Karel Eerd vertaalde van Cardarelli het gedicht Herfst in Venetië.

Aantekeningen bij Vincenzo Cardarelli gedicht Herfst uit 1931

  • Zie mijn auteurspagina over Vincenzo Cardarelli.
  • Frans van Dooren, Gepolijst Albast. Acht eeuwen Italiaanse poëzie, Baarn: Ambo, 1994, 334-335.
  • Een kort en zakelijk lemma (Italiaans) over Cardarelli in de Italiaanse encyclopedie Treccani.

Aldo Palazzeschi Twee gedichten vertaald in het Nederlands

Hier volgen van Aldo Palazzeschi Twee gedichten in een Nederlandse versie en vergezeld van het Italiaanse origineel. De composities dateren respectievelijk uit 1905 en 1909.

La vecchia del sonno

Centanni ha la vecchia.
Nessuno la vide aggirarsi nel giorno.
Sovente la gente la trova a dormire
vicino alle fonti:
nessuno la desta.
Al dolce romore dell’acqua
la vecchia s’addorme,
e resta dormendo nel dolce romore
dei giorni dei giorni dei giorni…

De slapende oude vrouw

De oude vrouw is honderd.
Niemand zag haar daags op straat.
Men vindt haar vaak slapend
dicht bij de fontein.
Niemand maakt haar wakker.
Het zachte geluid van ‘t water
wiegt haar in slaap,
en ze blijft slapen bij ‘t trage geluid
der dagen der dagen der dagen.

Bij De slapende oude vrouw

Aldo Palazzeschi: twee gedichten
Een fontein in een dorp ergens in Italië.

Het woord dat wellicht enige toelichting behoeft,  is ‘fontein’ in vers 4. Het origineel ‘fonti’, staat  eigenlijk voor ‘bronnen’, maar past niet in de vertaling. Op het Italiaanse platteland waren aan het begin van de twintigste eeuw de ontelbare fonteinen niet alleen belangrijk voor het beschikbaar stellen van het water dat uit een bron kwam, maar het was ook een plaats waar men elkaar dagelijks kon ontmoetten. Het drinkwater moest immers elke dag gehaald worden, want stromend water in de dorpswoningen was toen nagenoeg afwezig. U vindt hier een pdf met de Italiaanse versie La vecchia del sonno.

Het tweede gedicht ‘Wie ben ik?’ dateert uit 1909.

Chi sono?

Son forse un poeta?
No, certo.
Non scrive che una parola, ben strana,
la penna dell’anima mia:
“follia”.
Son dunque un pittore?
Neanche.
Non ha che un colore
la tavolozza dell’anima mia:
“malinconia”.
Un musico, allora?
Nemmeno.
Non c’è che una nota
nella tastiera dell’anima mia:
“nostalgia”.
Son dunque… che cosa?
Io metto una lente
davanti al mio cuore
per farlo vedere alla gente.
Chi sono?
Il saltimbanco dell’anima mia.

Wie ben ik?

Ben ik soms een dichter?
Nee, zeker niet.
Ze schrijft maar één, een wat vreemd woord:
de pen van mijn ziel:
‘gekte’.
Ben ik dan soms een schilder?
Ook niet.
Op het palet van mijn ziel
ligt maar één kleur:
‘melancholie’.
Een musicus dan?
Ook al niet.
Het toetsenbord van mijn ziel
heeft maar één noot:
‘nostalgie’.
Ben ik dan … ja wat?
Ik houd een vergrootglas
voor mijn hart
om het de mensen te laten zien.
Wie ik ben?
De kunstenmaker van mijn ziel.

Bij Wie ben ik?

Aldo Palazzeschi in 1913. Foto van Mario Nunes Vais.

Aldo Palazzeschi publiceerde dit ironische gedicht voor het eerst in 1909. Hij plaatste het daarna als proloog in zijn verzamelbundel Poesie 1904-1919 waarvan de eerste druk verscheen in 1930. De zesde druk kwam uit in juli 1949.

U vindt hier een lezing van het gedicht in het Italiaans.

Aantekeningen bij Aldo Palazzeschi Twee gedichten vertaald in het Nederlands

  • Zie ook mijn auteurspagina over Aldo Palazzeschi.
  • De slapende oude vrouw is uit: I cavalli bianchi (De schimmels), Florence: Cesare Blanc, 1905. Dit was de eerste dichtbundel van Palazzeschi. Hij gaf hem uit in eigen beheer en koos als naam voor de ‘uitgeverij’ die van zijn kat Cesare Blanc.

 

De bibliotheek van Pasolini in één boek samengebracht

De bibliotheek van Pasolini in één boek: Is dit alleen iets voor bibliofielen?

Eind december 2017 verscheen bij de Florentijnse uitgeverij Olschki een fraai boekwerk waarin de bibliografische gegevens van de bibliotheek van Pier De bibliotheek van Pasolini in één boekPaolo Pasolini staan opgetekend. Het gaat om de bijna 3000 boeken, die na zijn gewelddadige dood, in de nacht van 1 november 1975, in zijn Romeinse woning werden aangetroffen. Graziella Chiarcossi droeg ze in 1988 over aan het Gabinetto Vieusseux in Florence. Deze erfgename van Pasolini’s moeder Susanna heeft behalve de bibliotheek ook 6200 brieven gericht aan de dichter, manuscripten, typoscripts, foto’s, knipsels, kunstwerken en enkele meubelstukken bij deze instelling ondergebracht. De Collectie Pasolini is nu hiermee toegankelijk voor onderzoekers en belangstellenden.

De opzet van het boek

Hoe zit het boek in elkaar? Enkele korte voorwoorden zijn afgedrukt op pagina’s met een Romeinse nummering: I-XXII. Van de dan volgende 301 zijn 283 pagina’s gewijd aan de bibliografie. De namenindex loopt van pp. 289 tot 315, over twee kolommen. Net vóór deze index vindt de lezer op glanzend papier een katern van 28 pagina’s met ruim 40 in kleur  afgedrukte illustraties. Het formaat van het boek is 17 x  24 cm en het weegt 0.7 KG.

Pasolini’s nicht Chiarcossi heeft na de dood van haar oom de boeken gecatalogiseerd. Niet alleen de titelgegevens vermeldt zij, maar ook informatie als een opdracht of een visitekaartje aanwezig in het boek. Zij volgde niet de strenge regels van de bibliografische titelbeschrijving, maar niettemin ging zij bijzonder nauwgezet tewerk. Zie hiernaast als voorbeeld pagina 77. Chiarscossi presenteert overigens niet één lange doorlopende alfabetische lijst van titels, maar heeft het boek onderverdeeld in zorgvuldig gekozen thematische hoofdstukken.

Deze struktuur maakt het boek tot een naslagwerk dat men met genoegen steeds opnieuw ter hand neemt. Het opent met de sectie boeken waarmee Pasolini zich intellectueel heeft gevormd (Libri della formazione), daarna volgen hoofdstukken Italiaanse poëzie, poëzie in dialect, Italiaans en vertaald proza, kunst, cinema, theater, enz. Elke bibliografische sectie wordt voorafgegaan door een korte inleiding.

Uitgever Vanni Scheiwiller

De bibliotheek van Pasolini in één boekZeer interessant is de afdeling titels van de legendarische Milanese uitgever Vanni Scheiwiller (1934-1999) met wie Pasolini vanaf 1954 nauw heeft samengewerkt. Scheiwillers vader had de uitgeverij opgericht en All’Insegna del Pesce d’Oro genoemd. Hiernaast een voorbeeld van het omslag van een dichtbundel van Sandro Penna met opdracht aan Pasolini. Daaronder enige bibliografische aantekeningen. Scheiwiller publiceert in 1978 de tentoonstellingscatalogus van de tekeningen van Pasolini uit de jaren 1941-1975.

Liefhebbers van de Italiaanse dichter en regisseur dienen dit boek naar mijn mening aan het begin van hun rijtje Pasolini-boeken te zetten. Wellicht ten overvloede: het is geschreven in de taal van hun idool.

Aantekeningen bij De bibliotheek van Pasolini in één boek

  • De Collectie Pasolini bevindt zich in het Archivio contemporaneo A. Bonsanti del Gabinetto Vieusseux di Firenze.
  • Graziella Chiarcossi, Franco Zabagli (a cura di), La biblioteca di Pier Paolo Pasolini. Firenze: Leo S. Olschki, 2017. ISBN 9788822265159. Het verscheen in de reeks: Gabinetto Scientifico Letterario G.P. Vieusseux. Studi 29.

 

Honderd jaar Soldaten van Giuseppe Ungaretti

Poëzie lezen. Veel van mijn Italiaanse vriendinnen lezen poëzie. Mijn vrienden minder, veel minder. De vriendinnen kennen het werk van Giuseppe Ungaretti en zodra zijn naam valt, dragen zij diens gedicht Soldaten voor:

Het voelt als
in ’t najaar
aan de bomen
de blad’ren

Honderd jaar 'Soldaten' van Giuseppe Ungaretti
Luciano Anselmi, ets, 1955.

Ungaretti schreef dit juweeltje over de condition humain in juli 1918. Hij nam het op in de bundel met de ironische titel ‘Vrolijkheid van schipbreuken’ (Allegria di naufragi, 1919) met vier andere gedichten in de afdeling ‘Zwervende’. Bij de publicatie vermeldde hij ook de plaats: Bois de Courton. Deze drie gegevens: de titel, de tijd en de plaats, zetten de lezer op het spoor van de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. De dichter-infanterist diende als vrijwilliger in het Italiaanse leger in actie in Frankrijk (zie over de militaire campagne deze wiki-pagina).

Terug naar Parijs

Na de oorlog, op 9 november 1918, keert hij terug naar Parijs. Hij gaat er studeren en ontmoet er belangrijke kunstenaars en schrijvers, waaronder Apollinaire, De Chirico en Palazzeschi. De dag dat hij in de stad arriveert, haast hij zich naar het huis van Apollinaire met de beloofde Toscano sigaren, waar de Franse dichter dol op was. Hij treft hem aan op bed: overleden, precies op deze dag.

Honderd jaar Soldaten van Giuseppe Ungaretti
Jeanne Dupoix

In 1920 trouwt hij met de Française Jeanne Dupoix en in 1922 verhuist het paar naar Rome. Ungaretti kiest in die jaren voor de politiek en de cultuur van het fascisme en ondertekent in 1925 het ‘Manifest van de fascistische intellectuelen’. De dichter gedraagt zich, althans volgens de meeste critici, gedurende het Italiaanse Ventennio meer als een meeloper, dan een fanatieke aanhanger. Hij krijgt dan ook geen voet aan de grond. In 1936 vertrekt het gezin naar San Paolo in Brazilië waar hij aan de universtiteit Italiaanse literatuur gaat doceren. Uit economische noodzaak. In San Paolo overlijdt in 1939 zijn enige zoon, Antonietto, negen jaar oud.

Terug naar Italië

In 1942 keert het echtpaar met hun dochter Ninon terug naar Italië. Ungaretti’s geliefde, acht jaar oudere broer Costantino was twee jaar eerder, in 1937, overleden. Aan hem droeg hij 1947 de bundel Ik heb alles verloren op. Met ‘alles’ wordt gedoeld op hun gezamenlijke verleden in Alexandrië. Na de Tweede Wereldoorlog doceert Ungaretti aan de Romeinse Universiteit ‘La Sapienza’.

Ungaretti bij de lunch

Eergisteren ben ik met een goede vriendin gaan lunchen. Debet aan haar literaire achtergrond kwam de poëzie ter sprake en – hoe kan het anders in deze dagen – de politiek. De naam Ungaretti viel en natuurlijk ook zijn gedicht Soldaten. Het kleinood viert in juli 2018 zijn eeuwfeest! Mijn geïnspireerde disgenote waagde de volgende vergelijking. ‘Na het slagveld van de verkiezingen’, stelde zij, ‘gaan we een periode in, die mogelijk uitloopt op een autoritair regime.’ Ik kon een lachbui nauwelijks de baas en wierp tegen dat ze misschien wat al te snel van stapel liep. Ze wond zich over mijn reactie niet op, want zij had mij al snel na onze eerste kennismaking – jaren geleden – ondergebracht in de categorie ‘onverbeterlijke optimisten’.

Tot mijn vreugde had ik mijn notitieboekje op zak en kon ik haar het citaat van Ungaretti voorlezen, dat ik in het voorjaar had opgetekend:

In mijn gedichten is geen spoor van haat voor de vijand, voor nìemand: men vindt er de bewustwording van de condition umaine, van de broederschap, van het lijden, van de extreme onzekerheid van het leven. Men vindt er de wil en de noodzaak zich uit te drukken, van een bij primitieve exaltatie van een primaire levenslust, van het verlangen om te leven, dat nog eens wordt versterkt door de nabijheid en de dagelijkse aanwezigheid van de dood.

Zij keek mij sprakeloos aan. Wist ik het zeker? Was het wel van Ungaretti?

Aantekeningen bij Honderd jaar Soldaten van Giuseppe Ungaretti

In de sectie ‘Zwervende’ staan de vijf gedichten gedateerd met 1918. Ze zijn in deze volgorde opgenomen: Grasveld (Prato), Men draagt (Si porta), Zwervende (Girovago), Onbezorgd (Sereno) en Soldaten (Soldati).

Zie ook de pagina over Giuseppe Ungaretti

Bijgewerkt: 12 november 2020