Alberto Moravia over Pasolini La ricotta, de Rechtzaak

Het onderstaande artikel van Alberto Moravia over Pasolini en de rechtzaak over de film La ricotta verscheen in het weekblad L’Espresso op 17 maart 1963. De Italiaanse titel ‘I santini del Pubblico Ministero’ heb ik vertaald als De bidprentjes van de Openbaar Aanklager. Verder heb ik tussenkopjes aangebracht en bovendien enkele illustraties opgenomen.

De bidprentjes van de Openbaar Aanklager

Na een hele dag in de rechtzaal om het proces tegen Pier Paolo Pasolini bij te wonen en er de eindeloos lange toespraken van de Officier van Justitie en de advocaten van de verdediging te hebben aangehoord, vielen we overmand door vermoeidheid in slaap. We droomden dat we ons in een salon van de Romeinse burgerij bevonden. Het was de typische salon van een hoge ambtenaar of een dergelijke lapzwans.

Het meublement bestond uit de min of meer nep-antieke meubels, de Perzische tapijten, de lampenkappen, de banken, de fauteuils gebruikelijk voor dit soort woonkamers. In een kring rond de tafel zaten advocaten, ingenieurs, artsen en ambtenaren met hun echtgenotes. Op tafel de bekende dienbladen met drankjes en hapjes. Op een gegeven moment ontstond er een discussie over Pasolini’s laatste film.

Wonderlijk genoeg was hij zelf ook op deze plaats, die zo afweek van waar hij zich gewoonlijk ophield. Een goed uitziende en extroverte Zuid-Italiaanse advocaat van rond de veertig viel de film heftig aan. Hij noemde een aantal redenen van laten we maar zeggen gevoelsmatige aard. Hij doorspekte zijn woordenvloed met een indrukwekkende serie erudiete verwijzingen. Sommige aanwezigen vielen hem bij, anderen gaven hem ongelijk.

Hun observaties gingen ook al met veel argumenten gepaard. De dames die niets begrepen van dit zo serieuze gepraat van hun echtgenoten zwegen en deden net alsof het konden volgen. Andere dames praatten onder elkaar. De gastvrouw was heel verheugd over haar zo geanimeerd verlopende ontvangst.  Ze stond af en toe op om het dienblad met de gebakjes te laten rondgaan en de glazen bij te vullen.

Arrestatie

Pasolini verdedigde zich met koppige zachtaardigheid. Hij probeerde uit te leggen waar de film over ging, maar slaagde er niet in enig begrip te wekken. Het verschil in mentaliteit, cultuur en zelfs de taal tussen hem en zijn tegenstanders was daar de oorzaak van. Bovendien werd hij overstemd door het de ontembare verbale agressie van de Zuid-Italiaanse advocaat. Er waren ook enkele aanwezigen die niet aan de discussie deelnamen en duidelijk maakten dat zij zich verveelden en naar huis wilden. Aan het einde van dit absurde proces – want dat was het gesprek – begroetten Pasolini en de anderen de gastvrouw en liepen naar de hal.

Maar hier, o wonder, namen twee stevige agenten Pasolini vast en deden hem handboeien om. Hij was gearresteerd. Op de protesten van Pasolini en enkele van zijn vrienden kwam een ​​grijze en zeer serieus ogende heer naar voren. Hij droeg een grijs costuum en was een van degenen die hadden gezwegen. Hij vertelde Pasolini dat hij was veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf wegens het tegenspreken van de advocaat van zijn tegenpartij. Pasolini moest begrijpen, voegde hij eraan toe, dat het eigenlijk een heel mild vonnis was. De mening van de advocaat was immers ook de mening van de meeste aanwezigen in deze salon en hij had niet beseft dat hij met zijn film de gasten had beledigd.

In de rechtzaal

Op dit moment werden we wakker en beseften we dat de gedroomde scène zich daadwerkelijk had afgespeeld in een rechtszaal van het Paleis van Justitie in Rome. Om precies te zijn in de rechtszaal waar tijdens het Ventennio de rechtszaken van het ‘Tribunaal bijzondere rechtspraak‘ werden gehouden.

Alberto Moravia over Pasolini La ricotta, de Rechtzaak

Dromen terzijde, het hof was echt aan het denken gezet terwijl het Officier van Justitie zijn requisitoir tegen Pasolini uitsprak:

Als deze man zich niet in een rechtszaal had bevonden, maar in een salon, zou hij waarschijnlijk minder praten. Hij zou ons zijn les over maniëristen  en overwegingen over de katholieke kerk hebben bespaard en zijn tegenpartij niet hebben bedreigd met de sancties van de wet. En iedereen zou weten dat hij zijn persoonlijke overtuiging naar voren bracht, dat wil zeggen zijn ideeën van een bepaalde goede samenleving waartoe hij behoort. en uiteindelijk zou het misschien zelfs mogelijk kunnen zijn om opvattingen uit te spreken die anders zijn dan de zijne, dat wil zeggen van een andere samenleving, en daar zou alles mee eindigen.

Maar, zou iemand kunnen zeggen, de Officier van Justitie gedroeg zich zo  omdat hij zich in een rechtszaal van het gerechtsgebouw bevond en niet in een salon. Wij antwoordden dat het waar was dat we in een rechtszaal waren en niet in een salon, maar dat de zaak waarover het ging helemaal geen materie voor een rechtszaal was.

Kunst: een ongrijpbare materie

Met andere woorden, het betrof een materie die algemeen ter discussie stond en onbehandelbaar met juridische instrumenten. In deze materie telde de mening van de Officier van Justitie zeker niet meer dan die van de advocaten van de verdediging. En ook niet meer dan de mening van iedere andere persoon op dat moment aanwezig in de rechtzaal. Het onderwerp was zo ongrijpbaar dat het hele proces absurd, onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig werd. Deze zaak legitimeerde onze droom en contrasteerde met de pogingen hem te laten wegzinken in het drijfzand van de justitie.

Met hulp van de onstuimigheid van de Openbaar aanklager, met de ernst en plechtige stilte van de president en met de agenten in uniform. En het maakte de adelaars, de fakkels, de bundels (fasci), de kolommen en alle andere belachelijke symbolen van het monsterlijke gerechtsgebouw in Rome volkomen onwerkelijk. Het gebouw dateerde uit het tijdperk van de Art Nouveau en was de uitdrukking van het idee van rechtvaardigheid van de bourgeoisie. Het gebouw was saai maar ook angstaanjagend.

De bijgelovige burgerij vond in de Officier van Justitie een steunpunt in deze twijfelachtige en ongrijpbare materie.  Ontelbare keren was ze diepgaand besproken. maar bleef desondanks onzeker en geheel incoherend. Want van deze aard was de materie van de kunst en van de artistieke uiting van religieuze gevoelens. Maar ook in Pasolini was een steunpunt aanwezig. Dat van de Officier van Justitie was herkenbaar in zijn maatschappelijke positie, dat van Pasolini lag in zijn religiositeit. Laat ik eerst stilstaan bij de Officier van Justitie en de veroordeling van Pier Paolo Pasolini, die hij vroeg en verkreeg. Hij beschuldigde Pasolini van ‘belediging van de  religie’. In werkelijkheid had hij hem moeten beschuldigen van de misdaad ‘belediging van de midden- en kleinburgerij’.

Orson Welles

En niet zozeer omdat Pasolini de acteur Orson Welles in zijn rol van regisseur had laten zeggen: ‘Italië heeft het meest analfabetische volk en de meest onwetende bourgeoisie van Europa’. En ook niet omdat ‘de doorsnee mens een monster is, een gevaarlijke criminele racist, een conformist, slavenhouder, kolonialist en een onverschillige’. Maar bovenal omdat hij deze bourgeoisie, deze doorsnee mensen, had aangevallen in wat hun metafysische rechtvaardiging vormt. Als we het op de marxistische manier willen uitdrukken: in wat bestaat uit de bovenbouw van hun fundamentele structuur.

Pasolini had de katholieke religie zeker niet belasterd. (En het is om deze reden en niet uit conformistische angst, dat veel katholieken en priesters, die de religieuze opvattingen van de bourgeoisie niet delen, de film La Ricotta niets te verwijten  hadden.) Maar hij had de Italiaanse middenklasse belasterd door kritiek op het idee dat zij heeft van de katholieke religie. En wat was dit idee?

Het idee dat tot uitdrukking komt in de driekleurige bidprentjes, in de oleografiën onder glas, in de beeldjes gekleurd gips, kortom in de  afschuwelijke prullaria en heilige snuisterijen waarvan de stijl een paar eeuwen geleden voor eens en voor altijd werd vastgelegd door de iconografische vorm die Raphael gaf aan de figuren uit het Oude en Nieuwe Testament en door een klein deel van de maniëristen.

Het was een idee, laten we eerlijk zijn, absoluut overleefd, zoetsappig, conventioneel, voorschriften, fetisjistisch, afgodisch, bijgelovig: een idee, om het te definiëren met een enkel woord, conventioneel, dat wil zeggen, volledig verstoken van religieuze inhoud en speciaal gemaakt voor het gemak van een samenleving die ook volledig onreligieus is.

Pasolini’s versie van De Passie

Pasolini had de leegte en dorheid van dit idee laten zien met het zeer eenvoudige en bekende expressionistische procedé dat eruit bestaat ons onder de conventioneel geposeerde gezichten van de Heilige Familie de echte gezichten te tonen van de corrupte en de gevallen menselijke familie van deze jaren van genade. Nogmaals, het is een procedé zo oud als de schilderkunst.

De precedenten kan men vinden in de groteske kunst van schilders als Bruegel en Bosch. Maar ook in het  werk van Duitse expressionisten van de jaren na eerste eerste wereldoorlog. Maar voor de Officier van Justitie, bewonderaar van de maniëristen, had de film het effect van heiligschennis. De aanklager meende een belediging van de religie te zien waar slechts een andere artistieke opvatting werd uitgedrukt.

Misschien is het nuttig om op dit punt de anekdote in herinnering te roepen van Bernard Berenson. Nadat hem was verteld dat Jezus aan paus Pius XII was verschenen, stelde hij slechts één vraag: ‘In welke stijl?’ En daarmee zijn we terug bij Pier Paolo Pasolini. We hebben gezegd dat er in dit uiterst twijfelachtige, glibberige en ongrijpbare vraagstuk van de artistieke uitdrukking van religieuze gevoelens niettemin een vast punt in hem bestond: zijn religiositeit.

En inderdaad: in die rechtszaal was Pasolini de enige echt religieuze persoon. De Officier van Justitie bewoog zich op de uitgedroogde grond van de ter ziele gegane traditie, dat wil zeggen van driekleurige bidprentjes, van gekleurde gipsbeeldjes, van de bondieuserie om het in het Frans te zeggen. Dit is de traditie van de religie die onze kleinburgerij aanspreekt. En alleen Pasolini kon de Lijdensgeschiedenis nieuw leven inblazen. Deze sublieme geschiedenis die ooit zo vruchtbaar was en vandaag zo steriel.

Pasolini’s versie

Pasolini bleek in staat Christus, Maria en de heiligen los te maken uit de onbeduidende theatrale poses waarin drie eeuwen conventionaliteit van de Contrareformatie hen hadden opgesloten. Hij laat ze op een nieuwe manier leven en bewegen. Tussen de ruïnes en op de grasvelden nabij de Romeinse buitenwijken, met op de achtergrond de in gewapend beton opgetrokken nieuwbouw. Met de doornenkroon verdedigde de Officier van Justitie de religie dierbaar aan een zekere Italiaanse maatschapij.

Pasolini had zich beperkt tot het ernstig nemen van een thema uit het evangelie. Pasolini’s religiositeit herkende men in het feit dat hij poëtisch aan materiaal dat  definitief onpoëtisch leek en daarom werd overgelaten aan de commerciële mooipraterij van de fabrikanten van heilige voorwerpen.

Wij geloven dat in de capaciteit om poëzie te inspireren het overtuigende bewijs ligt van de geldigheid, vitaliteit en het belang van een religie.  Te oordelen naar de katholieke artistieke productie van onze tijd, die het Openbaar Ministerie zo aanspreekt, van de schilderijen die maniëristische kopiën zijn , tot de films van Cecil De Mille, lijkt het erop dat Christus net zo dood is als Jupiter, Apollo en Venus. Te oordelen naar de als men wil onaangename, gewelddadige, schreeuwerige, maar ook vitale en actuele film La Ricotta van Pasolini, krijgt men de indruk dat Christus springlevend en actief is en de christelijke religie geen fossiel zoals vele andere religies die haar in de geschiedenis voorafgingen.

Doornenkroon

De Officier van Justitie toonde de zorgvuldigheid eigen aan degenen die niet geloven in wat ze niet zien. Hij liet een moviola in de rechtszaal brengen om de .rechtbank alle vijfentwintig punten te tonen die naar zijn overtuiging  Pasolini’s veroordeling rechtvaardigden. Nu is het opmerkelijk dat juist die punten waarin Pasolini’s religiositeit het krachtigst en duidelijkst tot uitdrukking komen, door de Officier van Justitie als de meest schandalige en de meest oneerbiedige werden beschouwd.

Nemen we als voorbeeld de sequentie van de doornenkroon. Nadat  allerlei duvelstoejagers en assistenten van de regisseur in verschillende toonaarden, van minachting tot vermoeidheid en verveling, riepen: ‘De kroon’, verschijnen op het lege scherm twee handen die de doornenkroon van Jezus vasthouden. Het vereist geen grote deskundigheid in de filmtechniek om in de vertraging van de beelden en de camera ingezoomd op de doornenkroon in het midden van het lege scherm een verwijzing te zien. Een teken van verering en religieuze contemplatie.

Als de Officier van Justitie zich van de betekenis van dit beeld niet bewust was, blijkt daaruit dat hij de taal van de filmkunst niet kende. De luttele seconden dat de doornenkroon op het scherm prijkt, zijn de seconden van Pasolini’s religie. Het requisitoir van negentig minuten van de Officier zijn niet de moeite waard.

Een niet gerechtvaardigde verdediging

Het proces tegen Pier Paolo Pasolini toonde de ware religie en de conventionele, de religieuze gevoelens en de onverdraagheid, de levende kunst en commerciële, de verdediging van poëzie en die van de samenleving.

We hebben eerder gezegd dat het beter zou zijn geweest Pasolini niet het beledigen van de religie ten laste te leggen, maar van de bourgeoisie. Wij willen echter niet verkeerd begrepen worden. Pasolini wilde niemand beledigen. Noch de kleine burgerman, noch de welgestelde bourgeoisie. Niemand. Hij verlangde slechts een speciaal kunstwerk te maken en daar is hij naar onze mening volledig in geslaagd. Het was de midden- en kleinburgerij die zich beledigd voelde.

Deze burgerij identificeert zich met de Italiaanse Staat en meent haar beledigen gelijk staat aan een belediging van de Staat. De Officier van Justitie zei dat hij onze vrijheid wilde verdedigen tegen mensen als Pasolini, die haar willen ‘ontvoeren’. Wij zeggen dan: ‘Laat dit soort verdediging van de vrijheid achterwege.’

Het lijkt ons dat de vrijheid helemaal niet wordt verdedigd door de voorkeuren en ideeën van een kleine groep burgers toe te schrijven aan een heel land. Wij zijn er daarentegen van overtuigd dat de bourgeoisie, waarvan de Openbaar Aanklager zich tot woordvoerder heeft gemaakt, in wezen veel beter is dan hij denkt. En dat zij helemaal niet verdedigd hoeft te worden met inbeslagnames en gevangenissen. Integendeel, juist verlicht, geïnstrueerd en geholpen kan worden door een ander begrip van kunst en cultuur.

Aantekeningen bij Alberto Moravia over Pasolini

  • Een pdf van het origineel is hier beschikbaar voor download.
  • Zie hier voor een Nederlandse versie van de levensloop van Pasolini.
  • En een overzicht van de Nederlandse vertalingen van Moravia’s werk staat hier.
  • Op YouTube is La Ricotta met Franse ondertiteling beschikbaar, zie hier.

 

Interview met Pasolini’s moordenaar Pino Pelosi

Het onderstaande interview met Pasolini’s moordenaar Pino Pelosi werd in 1984 gepubliceerd in een bundel teksten over Pasolini uitgegeven in Amsterdam (zie onder voor de details. De geïnterviewde Pelosi overleed in 2017. In de jaren na zijn vrijlating (1983) heeft hij de versie waarop het vonnis steunde meermalen gewijzigd. Hij vertelde dat anderen de daders van de moord waren. De meeste mensen uit de kring rondom Pasolini geloofden niet dat Pelosi de moordenaar was. Er bestaat echter geen andere juridische waarheid dan de genoemde.  Het hoogste gerechtshof stelde vast dat ‘het buitengewoon onwaarschijnlijk is, gezien alles dat werd gezegd,  dat Pelosi een of meer mededaders had’ («estremamente improbabile, per tutte le cose dette, che Pelosi possa avere avuto uno o più complici»). Pelosi sprak nog in 2011 over een vijftal mannen die de moord zouden hebben gepleegd.

Interview met Pasolini's moordenaar Pino Pelosi

Hieronder geeft ik de vertaalde tekst van het interview dat Andrea Pini hield met Pino Pelosi, inclusief de twee korte inleidende alinea’s. De paragraafnummers zijn van mij.

Dood door geweld: Interview met Pino Pelosi

Het gerechtshof waaronder minderjarigen vallen, veroordeelde in het voorjaar van 1976 Pino Pelosi tot 9 jaar en 7 maanden gevangenisstraf voor moord met voorbedachte rade op Pier Paolo Pasolini. Het hoger beroep en het Hof van Cassatie bevestigden dat vonnis en daarmee het feit dat Pino Pelosi in de nacht van 2 op 3 november 1975 wèl alleen met Pasolini was geweest.

Pelosi werd half 1983, na 8 jaar dus, voorwaardelijk vrijgelaten. Bijgaand interview, afgenomen door Andrea Pini van het Italiaanse blad Babilonia, vond plaats in een klein parkje van de Romeinse wijk Garbatella, op 13 mei 1983 om 10 uur ’s morgens. Telefonisch had Pino nog gevraagd: ‘Heb je poen bij je?

1

Pino, hoe oud ben je?

Bijna vijfentwintig.

Hoeveel daarvan heb je in de gevangenis doorgebracht?

Zowat acht jaar.

Heeft de gevangenis je veranderd?

Ik ben erdoor veranderd, in goede als slechte zin. Ik ben er slechter door geworden, al lukt het me niet om ècht kwaadaardig te zijn, want eigenlijk ben ik een goed mens. Maar ik ben ook ten goede veranderd, omdat ik er rijper door ben geworden. Ik betreur het dat er iemand dood is en dat dat door mij komt vind ik nog erger. Maar ja, ik was op het verkeerde pad, ik had al drie keer in de gevangenis gezeten… En het had slechter kunnen aflopen.

In de gevangenis, waarom?

Voor diefstal en poging tot diefstal.

Stal je om aan drugs te komen?

Nee, drugs interesseerden me niet en nog steeds niet trouwens. Hooguit een jointje.

Wie was jij? Wat deed je als jongen van zeventien?

Ik was een jongen uit een ‘borgata’ (wijk vlak buiten de stad), ik had gewerkt, maar toen niet meer. En ik had geld nodig. Ik hing met wat vrienden op de Piazza Bologna rond. We gingen naar familiefeestjes en soms naar de disco, heel gewoon. Allemaal goeie jongens.

Met wie ging je stelen?

Ik had een vriend in die groep, je kent dat wel, je wilt uit die wijk, je ziet anderen met een Vespa en je wilt er óók een, al moet je hem stelen.

 2

Wat wist je toen van homoseksualiteit?

Dat het niet deugde. Ik kende geen homo’s en ging niet met ze om. Ik had nooit een ervaring op dat gebied gehad.

Maar in Rome hebben bijna alle jongens toch wel ervaringen met flikkers of met elkaar?

Mij interesseerde dat niet.

Hoe zat dat dan met seks?

Seks was belangrijk en nu nog, trouwens.

Denk je dat je in een samenleving die homoseksualiteit als iets heel gewoons zoo beschouuien ook een homo zoo hebben vermoord?

Ik hou niet van het woord vermoorden. Ik ben verantwoordelijk voor de onopzettelijke dood van Pasolini. Als ik in nood ben, probeer ik me te verdedigen. Met iemand omgaan best, maar als iemand me wil pakken, dan antwoord ik met geweld. Pasolini gebruikte geweld, die keer. Hij wilde me verkrachten en ik vreesde zelfs dat hij me zou doden.

Wilde hij je verkrachten of doden?

Hij wilde me verkrachten, maar ik weet niet wat hij daarna wou! Misschien had hij me neergeknuppeld en als ik dan bewusteloos zou zijn, had-ie me verkracht. Ik heb m’n instinct gevolgd: ik voelde een stok achter me en ik heb gereageerd. Ik heb geprobeerd te vluchten en toen vond hij me terwijl ik aan het pissen was…

Je vluchtte al pissend?

Nee. Ik was uit de auto gestapt om te pissen, nadat Pasolini me gepijpt had. En daarna heb ik die stok gevoeld.

Maar had Pasolinije tot dat ogenblik beledigd of bedreigd? Had hij de indruk gegeven geweld te gaan gebruiken?

Nee, we hadden het daar niet over gehad. Hij deed heel gewoon. We hadden over koetjes en kalfjes gepraat.

3

En wat wilde jij toen?

Ik wilde het geld en naar huis terug. Maar ineens voelde ik die stok en ik begreep er niets meer van, kan je je voorstellen. Een jochie van zeventien en een volwassene die hem wil slaan en die hem wil doden!

Hoe hadden jullie elkaar ontmoet?

Ik ging naar de film met drie vrienden, in de buurt van het stazione…

Je was in het park van de Piazza dei Cinquecento? (bekende homo-cruise plek)

Nee, ik stond in een portiek en we overlegden of we naar de ‘Moderno’ of naar de ‘Modernetta’ zouden gaan, daar draaiden ze…

En toen kwam Pasolini?

Ja, hij vroeg me even mee te gaan voor een ritje en ik zei: ‘Oké, laten we gaan’. .

Voor niks?

Voor geld. We hadden 20.000 lire afgesproken. Die had ik nodig omdat mijn Vespa stuk was.

Geen geld, geen hoererij?

Inderdaad. Maar ik hou niet van dat woord, en ook niet van flikker. Ik geef de voorkeur aan ‘gay’. En wat voor hoererij dan? Ze zeiden dat ik de hoer speelde en het is godverdomme niet waar. Ze hebben een heleboel lullige dingen gezegd, allemaal. Ik heb zelfs de RAl (de Italiaanse TV) een proces aangedaan, weet je, omdat ze in een speciale uitzending hadden gezegd dat we met andere mensen het misdrijf hadden gepleegd. En ik was dan de stomste geweest! Als we echt met een groep waren geweest, was ik daar dan gebleven om me te laten pakken? De rest op de vlucht en ik was daar achtergebleven?

 4

Maar waarom wil je de schuld alleen op je nemen?

Omdat ik duidelijk wilde maken, dat de provocatie van de kant van Pasolini kwam en omdat de moord daardoor veranderde in doodslag door schuld. Maar ja, ze hebben opzet aangenomen.

In een interview heb je gezegd dat het boek van Dario Bellezza Morte di Pasolini [De dood van Pasolini] je beviel. Waarom?

Ik vond het leuk, omdat hij van leer trok tegen die vier hansworsten die tégen mij schreven. Want hij is ook van idee veranderd. Ten tijde van het proces kwam hij elke dag op bezoek, om de ‘Pasoliniaanse schoonheid’ te bewonderen. Nu gelooft zelfs hij niet meer aan politiek als beweegreden. Ik wist zelfs nauwelijks waar het over ging; hoe kan een knul van zeventien iets met politiek te maken hebben? Aan politiek had ik nooit gedaan, zelfs nu nog niet. Ik vond het wel prettig een praatje met die man te maken.

Wat voor effect heeft nu een homo op jou?

Natuurlijk, als ik op straat loop en merk dat ik gevolgd wordt, ga ik de andere kant op. Niet dat ik homo’s haat. Ik wil ook niet dat ze tegen mij zijn.

5

Hoe sta je tegenover homoseksualiteit?

Vroeger zeiden we dat het een ziekte was. Nu denk ik dat het een keus van iemand is om zo te leven.

Dat wil zeggen dat jij die keus zou kunnen maken?

Nou, ik denk dat een man diep kan vallen! Nou ja! Laten we maar zeggen, dat het iedereen kan overkomen, man, vrouw, volwassen of zelfs op je tachtigste!

Als dat zo is, waarom zijn er dan zoveel mensen (en de maatschappij in het algemeen) zo gewelddadig tegen homo’s?

Sommige mensen zijn gewelddadig uit plezier, ze willen zich vermaken. Ik ben nooit zo geweest. Waarom zou je mensen lastig vallen?

En degenen die flikkers en travestieten lastig vallen?

Als je een beetje intelligent bent, ook al ben je zestien, pleeg je geen agressie. Alleen als je een gaatje in je hoofd hebt, doe je zulke dingen.

Maar waarom dan in het bijztmder homo’s?

Maar ik geloof dat zulke mishandelingen ook tegen andere mensen bestaan. Misschien wel meer tegen gays. En ik denk dat dat zo is, omdat het mensen geleerd wordt gays lastig te vallen. Dat geldt niet voor mij, ik ben niet zo.

6

Maar je hebt toch een homo vermoord?

Maar ik wist niet dat hij dood was! Ik heb hem een klap met een stuk hout gegeven en ben er toen (in Pasolini’s auto, red.) vandoor gegaan. Ik heb hem daar kreunend achtergelaten. En daarbij kwam: ik ken Ostia niet, ik was er nooit geweest. Waar kon ik lopend naartoe? Om twee uur ’s nachts?

Pino, vind je dat je een rechtvaardige straf hebt gekregen?

Nee. Ik heb teveel betaald. Qua straf, maar vooral moreel. Ik zei het al, ik ben eigenlijk heel zuiver. Ik was onvolwassen, de rechtbank zei dat zelfs. Iedereen heeft er een troep van gemaakt, de justitie inbegrepen. Ik heb dat allemaal in mijn boek verteld. Wist je dat ik een boek heb geschreven?

Ik moet wel zeggen, dat het allemaal erger had kunnen aflopen.

Hoezo dan?

Als me hetzelfde met een onbekende was overkomen, had ik een zwaardere boete moeten betalen. Iedereen wist immers, dat Pasolini homo was. Maar wie had geloofd dat een onbekende mij had willen verkrachten?

Stel je iets absurds voor: hetzelfde doet zich weer voor en je hebt maar twee mogelijkheden…

Hé, je moet de situatie zien. Het gaat niet om woorden. Ik accepteer zoiets niet: ik zou instinctief reageren, mij met hand en tand verzetten… Natuurlijk, met een revolver tegen mijn slaap zou ik toegeven, maar daarna zou ik hem zeker zoeken en een mes in de keel kan niemand eruit halen!

Zo, dus je kont is een mensenleven waard?

Zulke dingen mag je niet zeggen. Je moet niet slecht over mij gaan denken. Denk je dat ik achter loop, met dat taboe?

7

En je boek?

Dat zijn jeugdherinneringen en ik vertel over wat er gebeurd is tot aan mijn voorwaardelijke vrijlating. Er staan ook twee gedichten in, weet je, over de gevangenis: ‘Mevrouw Hoop’ en ‘Hels Wachten’. Nu is het wachten op een uitgever. Ik heb het boek niet alleen om het geld geschreven, maar ook om mijn kijk op de zaak te kunnen geven. Zoals die anderen ook gedaan hebben. Belezza heeft trouwens ook geld aan z’n boek verdiend, of niet soms?

Heb je in de gevangenis veel brieven gekregen?

Een hoop mensen hebben me geschreven. En een leraar uit La Spezia wilde me helpen door naar de Paus te schrijven om me vrij te krijgen. Een meisje stuurde me 1000 lire, andere meisjes stuurden haarlokken. Een Napolitaanse signora schreef me: ‘Ik ben verliefd op je, zodra je vrij bent kom dan naar Napels, ik zal je geld geven.’ Maar ik walg daarvan. Heb ik haar ooit gezien? Eerst moet ze zichzelf maar eens laten zien!

En geen brieven van homo’s?

Eén keer een cartolina van ‘Twee flikkers van de Piazza Navona’ die zeiden: ‘Maak dat je uit onze buurt blijft!’ Ken ik ze, die twee?

Wanneer was dat?

Tijdens het proces.

En wat nog meer?

Iemand uit Mexico vroeg om een foto met handtekening. En iemand uit Colombia, uit Pakistan (een Italiaanse), een hoogleraar uit Brazilië die zei dat er meisjes waren die met me wilden trouwen.

Heeft er ooit iemand geschreven dat het goed was dat je een homo hebt gedood?

Nee, nooit.

En de gevangenis?

Die wens ik niemand toe, mijn ergste vijand niet. Maar iedereen zou eigenlijk één jaar in de gevangenis moeten zitten om iets in hun hoofd te stampen. Er lopen zoveel mensen rond die niets in hun hoofd hebben. Trouwens, ik was net zo.

Aantekeningen bij het Interview met Pasolini’s moordenaar Pino Pelosi

  • Uit: Babilonia, I (1983) 6, pp. 10-12. Vertaald door Michel Vassallucci (1961-1994)  en Lex Spaans.
  • Over Pelosi deze pagina wikipedia.