Italiaanse gedichten over katten en poezen

Dit is een overzicht van Italiaanse gedichten over katten en poezen. Slechts een enkel gedicht werd in het Nederlands vertaald. Mijn speurtocht leverde tot nu toe composities op van één vrouw en negentien mannen. Het oudste gedicht is van Torquato Tasso. Hieronder het lijstje op alfabet van auteur. Ik beperk mij tot de bekendste Italiaanse dichteressen en dichters. Klik voor de beschikbare vertaling op de titel ♥ in het rood achter de naam. Nog even geduld. Meer namen volgen en meer vertalingen zijn in de maak.

Italiaanse gedichten over katten en poezenDe auteurs

Raffaello Baldini (1924-2005) De Kat ♥

Giuseppe Belli (1791-1863)  De dood is zeker…

Dario Bellezza (1944-1996)

Ignazio Buttitta (1899-1997) De poes ♥

Francesco Cazzàmini Mussi (1888-1952)

Sergio Corazzini (1886-1907)  De kat en de maan

Beniamino Dal Fabbro (1910-1989) Aan zijn Perzische poes

Luciano Erba (1922-2010) Andere kat

Franco Fortini (1917-1994) Van je verlegen kat

Corrado Govoni (1884-1965)

Tito Marrone (1882-1967)

Elsa Morante (1912-1985)

Giovanni Pascoli (1855-1912) De poes

Cesare Pavese (1908-1950) De katten zullen het weten

Nelo Risi (1920-2015) Katachtig ♥

Gianni Rodari (1920-1980) De poezenkrant

Tiziano Rossi (1935)

Umberto Saba (1883-1957)

Torquato Tasso (1645-1695)  De Ferrarese katten ♥

Trilussa (Carlo Alberto Salustri) (1871-1950)

Katten en poezen over de grens

Aan Jonathan Swift (1667-1745) wordt dit gedicht toegeschreven

Hey! my kitten my kitten,
An’ hey my kitten a dearie
such a sweet pet as this
is neither far nor neary.
Now we go up up up
An’ here we go down down downy,
Here we go backwards and forward
And here round, round, roundy.’

Aantekeningen bij Italiaanse gedichten over katten en poezen

  • Ik geef geen verwijzingen naar literatuur over katten en poezen, maar één uitzondering wil ik maken: De poezenkrant. De heer P. Schreuders laat deze onvolprezen publicatie sinds 1974 verschijnen. Bezoek de website. Nawoord 2023. Van de heer Schreuders kwam het droeve bericht dat hij het tijdschrift had afgesloten.
  • Correcties en aanvullingen zijn welkom.

 

Romeinse katten van Hermans Een verhaal uit 1956

Onbegrensde kattenliefde

Dit stukje gaat over de Romeinse katten van Hermans (1921-1995). Willem Frederik Hermans hield van katten. Deze liefde was geen capriccio, geen gril, maar een constante in het bestaan van de schrijver en zijn vrouw Emmy. Maar liefde voor levende wezens geeft nogal eens aanleiding tot opmerkelijk gedrag. Zeker bij mensen. We lezen dat Hermans in een zomerse nacht in het jaar 1955 door Rome dwaalde. Onder zijn arm had hij een oude krant met een maaltje sardines. Hij was op weg naar de katten die in de basiliek van Maxentius woonden. Een onweerstaanbare feliene liefde dreef de 34-jarige schrijver de duisternis in. De tocht toonde aan dat zijn liefde en zorg niet beperkt bleven tot zijn eigen katten, maar zich ook uitstrekten tot de verkommerde Romeinse. Leed Willem Frederik Hermans aan feliene empathie?

Ik koos uit het verhaal de passages die van zijn nachtelijke expeditie getuigen.

De katten van Rome

In donkere spleten en gangen bewegen soms schimmen.

Wie een poosje blijft staan bij een van de hekken die de valleien waarin de ruïnes staan, afsluiten, ziet hoe telkens een stuk vuil de gedaante aanneemt van een kat. Deze oude puinhopen zitten vol katten: rode katten, zwarte, vuilwitte, cyperse. Katten met huidziekten, katten met uitpuilende buiken, katten zonder staart, katten op drie poten, katten zonder oren, katten met zwerende ogen, oude katten, stervende katten en kleine katten die zich, drie of vier tegen elkaar aan, liggen te zonnen op een gebarsten brok marmer.

Waar leven zij van in deze meestal dorre woestenijen, waar vogels geen reden hebben neer te strijken?

[…] Maar de katten in Rome kunnen zelfs geen drinken vinden tussen hun omgevallen antieke zuilen.

’s Nachts om twee uur is Rome uitgestorven. De dofrode gebouwen staan als nachtmerries in het natriumlicht. Ik heb ’s nachts uren lang rondgelopen. Een oude krant met sardines had ik bij mij. De katten lopen dan in troepen over de straten. Er zijn in Rome overal drinkbakken, gemaakt van oude marmeren doodkisten, waar voortdurend een dun straaltje water in valt en daardoor altijd overlopen. Uit de plassen die zich er omheen vormen, komen de katten drinken. Zij zijn erg schuw. Het is mij niet dikwijls gelukt er een te aaien. Hun vel voelt vreemd aan, ruw, stoffig, kleverig. Eerder het vel van een vuile hond dan van een kat. Ja, de katten in Rome zijn zo verkommerd, zo uitgedroogd, dat zij zich zelfs niet meer kunnen wassen.

Iets meer over Hermans’ verhaal

Het stukje verscheen voor het eerst op 18 februari 1956 in het dagblad Het Vrije Volk. Hier het knipsel in Delpher. In de titel stond toen nog het woord ‘verkommerde’ en luidde: ‘De verkommerde katten van Rome’, maar in latere herdrukken heeft Hermans dit Romeinse katten van Hermans Een verhaal uit 1956adjectief geschrapt. De Leidsche emeritus hoogleraar en Hermans-biograaf Willem Otterspeer nam ‘De katten van Rome’ op in het elegant uitgegeven boekje De geur van een pasgestoomde deken. De beste kattenstukken. Deze door Otterspeer geredigeerde bundel bevat nog meer kattenverhalen: De kat Kilo; De poes van Lenin; De dood in Dublin; verder een keuze uit zijn bijdragen aan de terecht beroemde  Poezenkrant; het essay De liefde tussen mens en kat, en het interview met Maria Roskam Abbing. Otterspeer leidt het boekje mooi in met een flink aantal wetenswaardigheden over Hermans’ leven met katten en poezen. Laat het toch niet ongelezen!

Aantekeningen bij De Romeinse katten van Hermans, een verhaal uit 1956

  • Eerste publicatie in Het vrije volk Democratisch-socialistisch dagblad, 18-02-1956. Voorpagina. Rubriek VRIJ SPEL.
  • Een herdruk met de titel ‘De katten van Rome’ werd opgenomen in Het sadistische universum, Amsterdam: De Bezige Bij, 19729, 137-138. Eerste druk 1964.
  • Willem Frederik Hermans, De geur van een pasgestoomde deken. De beste kattenstukken. Ingeleid door Willem Otterspeer, Amsterdam: De Bezige Bij, 2009. pp. 47-50.