Schoot van Etty Hillesum volgens bisschop Antonio Staglianò

Vanaf het moment dat ik op het schermpje van mijn telefoon deze titel zag verschijnen: Grembo di Etty Hillesum, voelde ik de onrust in mij groeien. Het Italiaanse ‘grembo’ betekent immers ‘schoot’. Ik dacht gelijk aan moederschoot, met de woordassociaties en de symboliek die daarbij horen. En ze passen allemaal bij het artikel van Antonio Stagliano “Schoot van Etty Hillesum”, dat op woensdag 10 november 2021 verscheen in het dagblad L’Osservatore Romano, het officiële orgaan van het Vatikaan. Het stukje van de bisschop van de Siciliaanse stad Noto staat in de rubriek ‘Theologie in een notendop’. Stagliano’s artikel is een opmerkelijk specimen van de katholieke Hillesum receptie. Ik neem het citerend en parafraserend stap voor stap door.

Schoot van Etty Hillesum Volgens bisschop Antonio Staglianò

Sterrelicht in de Duisternis

De bisschop opent met de opmerking dat de literatuur over de concentratiekampen slechts oppervlakkig ingaat op het verschijnsel dat een heel tijdperk door de barbarij ‘radicaal verduisterd’ werd. Maar deze ‘donkere nacht’ en de ‘diepe duisternis’ werden doorbroken door ‘het licht van de sterren dat sterker is’. Ik citeer de bisschoppelijke tekst:

Etty is het verkleinwoord van Esther en dat wil zeggen “ster”. Het is een vallende ster die een boodschap van hoop brengt, terwijl zij met haar beloften aanmoedigt tot het uiten van een verlangen.

De bisschop gebruikt het beeld van de ‘vallende ster’ niet bij toeval. Hij verwijst naar de nacht van san Lorenzo, de Heilige Laurentius, waarin miljoenen Italianen – religieus of niet – de hemel afzoeken naar een vallende ster om hun onuitgesproken wens aan te verbinden. Laurentius draagt de titel ‘martelaar’ en niet zelden krijgt ook Etty Hillesum die aangemeten.

De meeste lezers van L’Osservatore romano zullen ook wel weten dat Hillesum een Jodin was. Maar zo niet: de impliciete verwijzing naar de gele ster zet ook eventuele onwetenden op het spoor. De laatste zin van het citaat sluit af met ‘verlangen’. Dat stelt de bisschop in staat een verbinding te leggen met deze fraaie zin van Etty Hillesum:

Ik zal mijn verlangen opvoeden en het voorzichtig en zo waardig mogelijk loodsen naar zijn plaats van bestemming.— (HVW, 273)

Etty – gaat de bisschop verder – richt zich tot zichzelf, tot haar hart om het uit de  staat van teneergedruktheid op te heffen. Dat is wat zij wil, en als het moet ook op kosten van het ‘beheersen van het verlangen’. Het woord ‘verlangen’ staat nu in het voetlicht.

‘Verlangen’ in het dagboek

Op de termen  ‘verlangen’ en ‘beheersen’ baseert de theoloog zijn argumentatie en ten slotte zijn onthutsende conclusie. Wij moeten daarom goed kijken naar wat hij met het begrip doet. Het bovenstaande citaat komt uit de  aantekening van 2 maart 1942 waarin Etty Hillesum haar relatie met Spier overdenkt. De zin voorafgaande aan de door de bisschop geciteerde is deze:

Gisterenavond in bed zei ik opeens: Eigenlijk moest ik je toch dankbaar zijn God, dat je me in staat hebt gesteld tot grote en hartstochtelijke gevoelens en dat je een man hebt gebracht op mijn pad, die al die gevoelens juist weet te beantwoorden, ook al heeft hij dan enige weken verzuimd z’n armen naar me uit te strekken.—

Hillesum schrijft over haar ‘verlangen’ aan Julius Spier. Het is voor haar geen religieuze kwestie. Het gaat haar om de persoon Spier: als leraar, als vertrouweling, als vriend, als minnaar. Voor een belangrijk deel is dit dus óók een erotisch verlangen. Zij ervaart dit verlangen als te sterk en wil het ‘opvoeden’ en zijn ‘plaats’ geven, dat wil zeggen tot de juiste en voor haar aanvaardbare proporties herleiden. De complete aantekening van die dag kan men hier lezen.

Van put naar bron

Maar voor de bisschop lijkt het echter te gaan om iets anders. Dat blijkt uit de volgende stap in zijn tekst: hij verbindt de term ‘verlangen’ met het beroemde citaat ‘Binnen in me zit een heel diepe put. En daarin zit God.’ (HVW, 97) Hij geeft daarmee aan de term ‘verlangen’ de religieuze connotatie die essentieel is voor zijn conclusie.

Hier is een opmerking over de Italiaanse vertaling van het dagboek op zijn plaats. In de Italiaanse vertaling wordt het Nederlandse ‘put’  omgezet in ‘sorgente’. Dat woord staat eigenlijk voor ‘bron’.  De eerste vertaalster, Chiara Passanti, die Het verstoorde leven in het Italiaans overbracht, had bewust voor ‘sorgente’ gekozen. Het Italiaanse termen ‘pozzo’, put, en ‘sorgente’, bron, verschillen echter belangrijk van elkaar. De religieuze connotatie die ‘sorgente’ bezit, kun je bij het woord ‘pozzo’ zeker niet aantreffen.

Natuurlijk kan ook put / pozzo met behulp van de juiste talige context als metafoor dienst doen. Dat blijkt wel uit het origineel. Maar ook de Spaanse vertaling kiest voor ‘put’ met het woord ‘pozo’. Vergeleken met sorgente is de semantisch en symbolisch potentie van pozzo echter minder aantrekkelijk. De term ‘sorgente’ sluit bovendien goed aan bij de katholieke theologische terminologie en droeg daardoor aan de Italiaanse katholieke receptie van de dagboeken wezenlijk bij.

Werken aan zichzelf

Ik volg de bisschop op de voet. Hij stelt vast, dat het beheersen van het verlangen de betekenis heeft van ‘[…] het zich oriënteren op en putten uit de bron van de waarheid en de authenticiteit’. Daarmee demonstreert men de ‘… schoonheid en waardigheid van elk menselijk wezen’. Het doel is de oorspronkelijke opgave van het leven te verwezenlijken: ‘… van zichzelf een kunstwerk maken’.

En op deze manier wordt het “werken aan zichzelf” een moedige en soms zelfs een innerlijk verscheurende onderneming, wanneer men zich vervoegt bij de bron en drinkt van het opwellende water der eeuwigheid. Alleen hier en op dit moment werkt men men aan “De grote haat […] die het eigen gemoed vergiftigt.”

Men ziet het, de bisschop sluit zijn alinea af met een ander beroemd citaat van Etty Hillesum, zie HVW, 19.  Hij laat de bepaling ’tegen de Duitsers’ weg. Hillesum gebruikt het woord ‘gemoed’, dat gedefiniëerd kan worden als innerlijk, gevoelsleven. In het Italiaans wordt dit ‘animo’.  En hiermee kunnen we naar de volgende stap.

Van gemoed naar ziel

Voor de volgende schakel in zijn argumentatie maakt de bisschop gebruik van de term ziel. Om het verschil tussen gemoed = animo en ziel = anima te overbruggen, gebruikt hij een Griekse term:

De Ziel is psyché in het Grieks, maar ook vlinder. Zijn vlucht verwijst naar de in het kamp Westerbork bereikte vrijheid.

Hij citeert vervolgens Etty Hillesum:

Ik heb daar zo sterk ervaren, hoe iedere atoom haat, aan deze wereld toegevoegd, haar onherbergzamer maakt, dan zij al is. (HVW, 629. Brief 23.)

Het bijwoord ‘daar’ verwijst naar kamp Westerbork.

Het is om deze reden dat Etty niet wil haten, vervolgt de bisschop: ‘zij beheerst haar verlangen dat zij ‘vastketent’ in een geloof in de menselijkheid, dat de Bron waaruit zij put (= de opgegraven God) aan haar onthult.’ En hier citeert de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder opnieuw uit het dagboek:

Es würde aber schon genügend sein, wenn es nur einen Menschen gäbe, der wert ist “Mensch” zu heißen, um an den Menschen, an die Menschheit zu glauben. (HVW, 19.)

Hij vermeldt niet dat dit een aantekening is van Julius Spier en door Hillesum in het Duits genoteerd. Iemand die het dagboek er niet op naslaat of het niet zeer goed kent, beschouwd het als een citaat van Etty Hillesum. Natuurlijk blijkt uit de dagboekpagina dat zij volledig achter die opvatting stond. Maar of zij dezelfde directe relatie legde als de theoloog: met de Bron = de opgegraven God, lijkt mij niet vol te houden. In elk geval helpt deze stap in de bisschoppelijke redenering om de conclusie naderbij te brengen.

Bisschop Staglianò: Jezus-mystiek

Ik geef nu de afsluitende alinea van de bisschop:

En je hart springt werkelijk op van vreugde als we bedenken hoe zij er in slaagde – deze jonge vrouw die nooit voet zette in een kerk en zelden in een synagoge – om deze hoge toppen te bereiken van de mystiek van Jezus, van Zijn menselijkheid (Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!): de liefde voor zijn vijanden. 

Bisschop Antonio Staglianò citeert uit Matteüs 3: 16-17, een tekst die Hillesum onder ogen had gehad. Zij schrijft immers: ‘Na het ontbijt begonnen met Mattheüs, nu iedere ochtend, systematisch.’ (HVW, 337.) Maar ik durf het te betwijfelen of zij zich deel voelde van de Jezusmystiek zoals de bisschop zijn lezers wil doen geloven.

‘Schoot’ en naamsbekendheid

Ik besluit met een enkele opmerking.

  1. Het woord ‘schoot’ komt niet voor in het artikel. De bisschop gebruikt de metafoor slechts in zijn titel. Een authentieke teaser. De bedoeling lijkt mij duidelijk: de Joodse Esther Hillesum, de ster, is teruggekeerd in de schoot van de moederkerk. Let wel: de rooms-katholieke moederkerk.
  2. In de Grande Dizionario della lingua italiana, 21 delen, 22.700 pagina’s, vergelijkbaar met het Nederlandse WNT, wordt het lemma ‘grembo’ gedefiniëerd en geïllustreerd met behulp van een honderdtal verwijzingen.
  3. De toon van het artikel, het familiaire gebruik van alleen de voornaam ‘Etty’, de verwijzing naar het dagboek + paginanummer zonder verdere bibliografische informatie, geven te verstaan, dat de schrijver weet dat het werk en de persoon van Etty Hillesum bij de lezers van L’Osservatore romano bekend zijn. Dit is een terechte veronderstelling. Zie bijvoorbeeld mijn artikel over paus Benedictus XVI en een ander over kardinaal Martini.

Aantekeningen bij de Schoot van Etty Hillesum

  • Ter vergelijking geef ik hier de Spaanse vertaling waarin men koos voor het woord ‘pozo’: ‘Dentro de mi hay un pozo muy profundo. Y ahi dentro está Dios.’ Zie Etty Hillesum, Obras completas, 1941-1943. Burgos: Editorial Fonte, 2020, p. 187.)
  • Klik hier voor de Italiaanse tekst van het artikel van bisschop.
  • Klik hier voor een wikipediapagina over de bisschop van Noto.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.