In een interview met Plinio Perilli vertelt Amelia Rosselli over Pasolini. Het gesprek vond plaats in Rome in juni 1995. Zeven maanden vóór haar zelf gekozen dood op 11 februari 1996.
Pasolini presenteert Rosselli’s poëzie in 1963
Zij debuteerde in 1963 met de cyclus “Ventiquattro poesie”, Vierentwintig gedichten, in het legendarische literaire tijdschrift Menabò. Pier Paolo Pasolini schreef er een kort maar doordacht essay bij. Zijn bemoeienis én de status van Menabò zorgden ervoor dat de toonaangevende literaire wereld vanaf dat moment niet meer om haar heen kon. De redactie van Menabò had het goed gezien. Laura Barile schrijft: ‘Amelia Rosselli behoort tot de belangrijkste persoonlijkheden van de twintiste eeuwse dichtkunst.’
Amelia Rosselli
Zij schreef poëzie in drie talen: Frans, Engels en Italiaans. Het meeste evenwel in de laatste taal. Rosselli werd in 1930 in Parijs geboren. Haar moeder was een Engelse van Ierse afkomst en haar vader Carlo Rosselli van Italiaanse. Hij werd in 1937 met zijn broer Nello, beide antifascistische bannelingen, in opdracht van Benito Mussolini vermoord. Kort voor de Duitsers Frankrijk binnenvielen vluchtten beide weduwen met hun zeven kinderen eerst naar Engeland en vervolgens naar Amerika. Daar bezocht Amelia het gymnasium. Na de bevrijding kwam het gezin naar Florence, maar Amelia vertrok al na enkele maanden naar Londen. Zij begon er aan een studie viool, piano en compositie.
Weer terug in Italië
In 1948 keerde zij terug naar Florence. Ze bleef er niet lang. Na een enkele maand verhuisde ze naar Rome. Ze zou er niet meer weggaan. Tot ongeveer 1960 hield zij zich hoofdzakelijk bezig met muziek. De eerste gedichten schreef ze in 1952. De poëzie zou vanaf het begin van jaren zestig haar scheppende werk worden. In de jaren vijftig kreeg zij haar eerste zenuwinzinking en constateerde men de symptomen van de ziekte van Parkinson.
In het interview met Perilli vertelt Rosselli over haar werk en de schrijvers met wie zij in Rome omging. Hier volgen de passages waarin Amelia Rosselli over Pasolini spreekt:
Het interview
[…] Vertel over je ontmoeting met PasoliniIk heb hem thuis bij [Alberto] Moravia ontmoet. Er waren zeker nog twintig andere gasten. Met het koude zweet in mijn handen ben ik naar hem toegestapt. Ik heb hem gevraagd of ik hem een manuscript met mijn poëzie mocht laten zien. Het feit dat [Elio] Vittorini er zijn goedkeuring er aan had gegeven, hielp natuurlijk. Hij zei dat het goed was. En ik weet niet na hoeveel tijd, maar hij belde me enthousiast op en vroeg om bij hem langs te komen. Mijn indrukken van hem? Erg gunstig. Dat geldt voor alle keren dat ik hem ontmoette. Dat was niet zó vaak. Hij was heel gereserveerd. En heel “opvoedend”.
Hij had een pedagogische missie.
Hij wist uit elke persoon het beste naar boven te halen. Later ben zijn gedichten gaan lezen.
Nadat u hem hebt ontmoet ?
Ja. Bepaalde dingen, dat is duidelijk, raakten mij enorm. Andere wat minder. Maar tegenwoordig ben ik op het grootste deel van zijn werk heel erg gesteld, want ik heb zijn karakter beter begrepen. Ook hij was iemand die experimenteerde… Hij kon het toch niet zijn hele leven over Gramsci blijven hebben!
Hij leed enorm, maar koesterde tegelijk een grote liefde voor de werkelijkheid.
Enkele van zijn boeken, bijvoorbeeld Poesia in forma di rosa, uit 1963, hebben mij bijzonder geboeid. Maar dat was wel veel later. Vaak zijn we nog niet rijp voor bepaalde werken, in die fase van ons leven geven we dan ze geen aandacht. Het is geen estetisch oordeel, en ook niet absoluut. Later, en dat kan soms pas na tien of twintig jaar zijn, nemen we het boek weer ter hand, en… […]
Honderd jaar Pasolini
Vooruitlopend op de honderdste geboortedag van Pier Paolo Pasolini, die valt op 3 maart 2022, heb ik Rosselli’s herinneringen aan hem vertaald. Twee opmerkingen slechts. Ten eerste over de term experimenteerde, in cursief in het interview. Het is een grondtrek van Rosselli’s werk. Haar drietalige achtergrond stimuleerde en werkte door in haar linguïstische experimenten: lexicaal, metrum, versvorm, gewilde grammaticale afwijkingen, muzikaliteit.
Zij waardeerde ongetwijfeld Pasolini’s meertaligheid, die, zoals men weet, veel poëzie in het Friulaans schreef. En in zijn romans uit 1955 en 1959 speelde het Romeinse dialect een wezenlijke rol. Ten tweede blijkt hoe groot Pasolini’s invloed in 1963 al was. Zijn gezag was enerzijds gebaseerd op zijn literaire reputatie, anderzijds op zijn filmische werk. De romans Ragazzi di vita en Una vita violenta verschenen in 1955 en 1959, en de dichtbundel Le ceneri di Gramsci in 1957. Zijn films Accatone in 1961 en Mamma Roma in 1962.
Aantekeningen bij Amelia Rosselli over Pasolini…
- Plinio Perilli, “L’ultimo intervista”. In: Poesia. Mensile internazionale di cultura poetica. Milaan: Crocetti Editore. Anno IX, marzo 1996, n° 93, pp. 24-26. De citaten op p. 26. Titel vertaald: Het laatste interview. In het nummer staan drie beschouwingen over Rosselli en een ruime keuze uit haar gedichten.
- Wie de stem van Amelia Rosselli wil horen, kan naar dit video fragment uit 1992 luisteren en kijken.
- Amelia Rosselli, “Ventiquattro poesie”. In: Menabò 6, pp. 41-65.
- Pier Paolo Pasolini, “Notizia su Amelia Rosselli”. In: Menabò 6, pp. 66-69.
- Menabò werd geleid door Elio Vittorini en Italo Calvino en was een publicatie van uitgeverij Einaudi. Het verscheen van 1959 tot 1967. Nummer tien was gewijd aan de in 1966 overleden Vittorini en daarom tevens het laatste dat verscheen.
- Laura Barile, “Amalia Rosselli”, in: Cesare Segre e Carlo Ossola (red.), Antologia della poesia italiana: Novecento. Seconda parte. Turijn: Einaudi, 1999, deel 6, pp. 998-1011, 1195-1198. L. Barile was hoogleraar Italiaanse letterkunde aan de universiteiten van Bologna en Siena, en visiting professor aan de University of Chicago.