De datum onder het gedicht van ‘Cesare Pavese De katten zullen het weten’ is 10 april 1950. De compositie is opgenomen in de tweede afdeling van zijn beroemde bundel “Verrà la morte e avrà i tuoi occhi” (De dood komt en zal jouw ogen hebben), die elf gedichten bevat. Geen van de elf was Lees verder “Cesare Pavese De katten zullen het weten. Een gedicht”
Olijven en zilveren populieren. Moderne Italiaanse lyriek
De bloemlezing van Catharina Ypes Olijven en zilveren populieren uit 1960 biedt een selectie van zevenenveertig gedichten uit het werk van veertig Italiaanse auteurs. Zij bloemleest werk van 37 dichters en 3 dichteressen, chronologisch gerangschikt naar hun Lees verder “Olijven en zilveren populieren. Moderne Italiaanse lyriek”
Corrado Govoni Het trompetje. Een gedicht. Vertaling C. Ypes
Catharina Ypes vertaalde van Corrado Govoni Het trompetje voor haar bloemlezing uit 1960. Het gedicht verscheen voor het eerst in het begin van de 20° eeuw. Aan het taalgebruik te zien, zijn we aan het begin van het tijdperk van wat men noemt de ‘schemerdichters’. Hier volgt eerst de Lees verder “Corrado Govoni Het trompetje. Een gedicht. Vertaling C. Ypes”
Spoorboekje van Marino Moretti Een gedicht
Catharina Ypes presenteerde haar Nederlandse versie van het gedicht Spoorboekje van Marino Moretti in de anthologie Olijven en zilveren populieren uit 1960. Na het gedicht enkele korte overwegingen over de vertaling. Dit is de Nederlandse versie van Ypes.
Spoorboekje
Op een rij achter dat spiegelglas staan mijn boeken,
die mij alle hun titel en hun prijs vertellen:
maar waar ben jij, mijn dierbare gele boekje,
het enige boek dat ik nog op prijs kan stellen?
Jij bent even bescheiden als mijn lied en klein
als mijn hart, dat voor ieder graag zich openstelt.
Kijk, je hebt maar de omvang van een brochure,
terwijl je drie- of vierhonderd bladzijden telt!
Jij kent al de steden die ik nooit zal betreden,
evenals de dorpen van mijn liefste dromen;
al heb jij de wegen zo grondig beschreven,
hoe ik ook hunker, ik zal daar toch nooit komen.
Alles weet je: gebruiken, data en hotels,
ja, ik vind alles vermeld voor iedere reis:
jij helpt ook wie maar haastig een blik in je slaat,
want je spreekt jouw taal op o zo heldere wijs.
Hoe goed ken jij de stations: je weet of men daar
op een maal of alleen op een dronk mag rekenen
en je zegt het ons duidelijk, door een mesje
met een vorkje òf een glaasje erbij te tekenen.
De getallen ken je puik, de kalme rijen vormen
over de bladen heen, in kolommen gesteld:
al is het geen som, toch worden al de uren
van het slapeloze leven hiermee geteld.
En tot mij zeg je: “Dichter, met je onwetend hart,
waarom maak jij je druk met verzen en woorden,
als tòch geen lachend geluk zich schuilhoudt voor jou,
ook niet in de kleinste toevluchtsoorden?”
Kommentaar
Het is wat jammer dat Ypes zich bij haar vertaling heeft laten leiden door het idee, dat zij het rijm zoveel mogelijk moest handhaven. Daar heeft het resultaat onder te lijden. Opmerkelijk is ook dat zij het vijfde van de acht kwatrijnen niet heeft vertaald. Van het origineel is hier een PDF. Terwijl Moretti in zijn compositie het rijmschema ABAB consequent toepast, moet Ypes zich tevreden stellen met twee eindrijmen in elk van de zeven (van de originele acht) door haar vertaalde kwatrijnen. In verscheidene verzen heeft zijn overigens een waardevol binnenrijm kunnen aanbrengen. De rijmdwang heeft nog een bijwerking: gewoonlijk heeft de vertaler extra woorden nodig om de inhoud over te brengen. In dit geval heeft het ritme daar baat bij gehad.
De schemerdichters kwamen aan het begin van de 20° in verzet tegen de poëtische traditie van een D’Annunzio of een Pascoli. De hoogdravende thema’s, toon en woordkeus wezen dichters als Corazzini, Gozzoni, Moretti en Palazzeschi resoluut af. De onderwerpen en het vocabulair werden die van het dagelijks leven. Het is duidelijk dat een vertaler zich daarnaar moet richten. Misschien zijn woorden als ‘brochure’, ‘betreden’ en ‘schuilhouden’ minder geschikt voor een dichter die de dagelijkse taal gebruikt. In elk geval in Moretti’s werk tot 1915, het jaar waarin zijn laatste bundel als ‘schemerdichter’ het licht ziet. Hij stapt daarna over op het proza en publiceert pas in 1966 weer een nieuwe bundel.
Alternatieve vertaling
Dit is de versie van Ypes:
Jij kent al de steden die ik nooit zal betreden,
evenals de dorpen van mijn liefste dromen;
al heb jij de wegen zo grondig beschreven,
hoe ik ook hunker, ik zal daar toch nooit komen.
En hier de mijne met het origineel er links naast :
sogni e i paesi che non vedrò mai;
tutte le strade che saper vorrei
come per insegnarmele tu sai.
en de dorpen waar ik nooit zal komen;
en van de straten die ik weten wilde
zeg je me duidelijk waar ze zijn.
Het eindrijm in de verzen 1 en 2 is als vanzelf ontstaan. Ik heb mijn woordkeus zo eenvoudig mogelijk gehouden en hoefde niet terug te vallen op een letterlijke vertaling.
Aantekeningen bij het gedicht Spoorboekje van Marino Moretti
- Zie voor Marino Moretti’s gedicht Stationsplantsoen hier. Men rekende Moretti tot de ‘schemerdichters’, klik hier. Hij heeft in zijn lange loopbaan als auteur van romans herhaaldelijk (maar meestal tevergeefs) gezegd en geschreven dat hij die periode met het verschijnen van zijn derde bundel in 1915 had afgesloten.
- Naar ik aanneem zijn Spoorboekje en Stationsplantsoen enige twee gedichten van Marini Moretti in een Nederlandse vertaling.
- Op het weblog Rond 1900 staat een post (van 7 mei 2007) van Heinz Wallisch over het gedicht Spoorboekje. Wallisch had in zijn artikel kunnen wijzen op de bloemlezing Gepolijst albast van Frans van Dooren, die het hierboven genoemde Stadsplantsoen vertaalde, zie hier.